Allerzielen (2 november)
Vlechtbrood
De broodvlecht neemt als Allerzielengebak een voorname plaats in tussen de Germaanse offer- en dodengebakken.
Naast het personeel werd in voorchristelijke tijden de vrouw ook gedood om haar man te dienen in het hiernamaals.
Dit bloedige vrouwenoffer werd in de loop der tijden omgezet in een minder barbaars offer, zoals de haarvlecht van de vrouw.
Aangezien men dit ook weer jammer vond van het mooie haar van de vrouw, nam een vlecht van brood de plaats in van het originele haar.
Met de komst van het Christendom werd het vlechtbrood met name gegeten met Oud en Nieuw, Allerzielen en Allerheiligen en tijdens begrafenismaaltijden.
Bronnen bij dit artikel
Graft, dr. Catharine C. van der: De Palmpaasch
Utrechts Dagblad van 28 maart 1928 en De Bakker, 23e jg. no. 4, 3 september 1929
Reacties