Dorsen
Dorsslee

Egyptenaren, Grieken en Romeinen spreidden de aren in dikke lagen uit op een aangestampte vloer en dreven er zolang ossen en ezels over heen, totdat de korrels kwamen bloot te liggen. Dit wordt uittrappen genoemd. In de Hellenistische periode kwam de dorsslee (in het Latijn 'tribulum') in gebruik. Deze kwam waarschijnlijk uit het Midden Oosten. Volgens een andere theorie is het tribulum door de Romeinen ontdekt toen zij het Iberisch schiereiland binnenvielen. Daar maakten ze kennis met de Spaans trillo. Hetzelfde werktuig werd gebruikt in de kuststreek van Dobrogea in Roemenië en in Griekenland.
De dorsslee bestond uit een zware grote houten plank, die onderaan voorzien was van stenen of ijzeren tanden. Iemand zat op de slee die meestal door ossen werd getrokken. Door de aldus uitgeoefende kracht en wrijving op het uitgespreide koren werden de graankorrels uit de aren gedrukt.
De dorsslee is ook nu nog in Spanje en Noord- Afrika in gebruik. Bij de Romeinen was naast de dorsslee ook de Punische wagen bekend. Dit was een zware kist die rustte op getande of gegroefde walsrollen die eveneens de korrels uit de aren drukten.
Dorsvlegel
Vanaf de Middeleeuwen tot in de Moderne Tijd werd het koren met name met behulp van dorsvlegels bewerkt. Ook de dorsvlegel, die al in het stenen tijdperk bekend was, heeft een eigen geschiedenis. Men dorste tenminste met zijn tweeën of in kleine groepjes.
Om er het ritme in te houden werden luidop bijzondere spreuken opgedreund. Dorsen was zwaar werk dat veel kracht vereiste. De dorsers kregen dan ook degelijke kost. De Duitse uitdrukking, 'Eten als een dorser', spreekt voor zich. In de laatste schoof stopte men in vele streken een fles wijn of brandewijn. Wie echter de laatste slag gaf werd duchtig geplaagd.
Uitvinding dorsmachines

In Paddern (Koerland, letland) werd in 1670 een dorsmachine uitgevonden die door waterkracht werd aangedreven. De dorsvlegel werd mechanisch in beweging gezet. De eerstgenoemde machine werd door de Amerikaan Turner in Aurelius (Noord-Amerika) ontworpen. Het koren wordt tussen de twee trommels geschoven zodat de korrels uitgeduwd worden. Deze machine werd aangedreven door een kaapstander die door dieren in beweging werd gebracht. In het midden van de 19e eeuw werd de stoommachine op grote schaal gebruikt maar in 1841 werd in Duitsland al de eerste dorsmachine door stoom aangedreven.
De eerste dorsmachine construeerde men door aan een draaiende as een aantal dorsvlegels te bevestigen. Dit leverde geen succes op. Andrew Meikle (1719 - 1811) was de eerste die in 1775 het wrijfmechanisme toepaste. Deze machines werden door water- of paardenkracht bewogen, soms ook met handkracht. Aan het begin van de 19e eeuw waren er al een flink aantal van dergelijke machines – de zogenoemde Schotse dorsmachine - in Engeland in gebruik. Op een bedrijf in Bedfordshire ter grootte van 296 ha bracht een stoomdorsmachine, waarvan de aanschaffingskosten ƒ 500,- bedroegen, een besparing van ƒ 200,- aan arbeidskosten per jaar.
Stoom
De stoomdorsmachine gaf, vergeleken met de menselijke arbeidskracht een besparing van 80 à 83 %. Een dergelijke besparing was voordelig voor de boer maar er waren aan de mechanisatie ook schaduwzijden verbonden. In Engeland waren de boeren in de oorlogsjaren van 1800 tot 1813, toen de graanprijzen hoog waren en er een tekort aan arbeidskrachten was, ertoe overgegaan dorsmachines met paardenkracht aan te schaffen. Na afloop van de oorlog was er een overvloed aan arbeidskrachten. Terwijl vroeger het dorsen het belangrijkste werk in de winter voor de landarbeiders was - meer dan 60 % van hun totale werkzaamheden bestond uit dorsen - heerste er na 1817 in vele districten van Zuid- en Oost- Engeland iedere winter een grote werkloosheid. In vele plaatsen was zelfs 60 % van de bevolking werkloos. In 1830 braken er in Berkshire relletjes uit, die zich spoedig over de andere graafschappen verbreidden. De woede van de arbeiders richtte zich vooral tegen de dorsmachines, alleen al in Berkshire werden er ongeveer 50 vernietigd. Desalniettemin hebben verbeteringen van de landbouwwerktuigen geleid tot een grote besparing van arbeid, vaak van zeer zware arbeid. De productie werd vergroot, terwijl bovendien het aantal arbeidskrachten in de landbouw relatief aanzienlijk daalde. Het voedsel kon, dank zij de machines, in zulke grote hoeveelheden geproduceerd worden, dat voor het eerst in de geschiedenis de hongersnoden bedwongen konden worden.
Kolonisatie Amerika
Hoe belangrijk het gebruik van de stoommachine bij het dorsen was, wordt het duidelijkst geïllustreerd door de kolonisatie van Amerika. De pioniers volgden aanvankelijk de waterlopen. De grote grassteppen, nu de korenschuren van Amerika, werden in het begin vermeden. Met de toenmalige technische middelen was de kolonisatie, het ontsluiten en het bebouwen van het land in het middenwesten immers niet mogelijk. Het verbouwen van graan op grote schaal kon alleen plaatsvinden nadat spoorwegen het land doorkruisten en dorsmachines konden worden aangevoerd. Wat ooit prairie was is nu rijke zwarte aarde.
Maaidorsers
De combinatie van maaien en dorsen in één enkele machine kwam er voor het eerst in Californië omstreeks 1880. In Europa werden de eerste maaidorsers ingevoerd in de jaren 1920. Aanvankelijk werden deze machines getrokken door een tractor; daarna bewogen ze zich op eigen kracht voort en vanaf 1950 begonnen ze zich in onze gebieden te verspreiden.
Bronnen bij dit artikel
Molen ter, drs. J.R.: Brood. De geschiedenis van het brood en het broodgebruik in Nederland.
Catalogus museum Boymans Van Beuningen, Rotterdam, 1983
Of, J. van: De geschiedenis van het graanmalen
Slicher van Bath, Bernard: De agrarische geschiedenis van West-Europa 500-1850
Ziehr, Wilhelm: Brood. Boer, molenaar, bakker. Van de steentijd tot nu.
8 juli 2018 | 02:29
15 juli 2018 | 23:41