Vervoeren

Lang geleden bestond de bezorging van brood aan huis niet. Ordonnanties van 16e en 17e eeuwse bakkersgilden bepaalden dat bakkers hun waar wel mochten verkopen in hun winkel of op een bepaalde markt, maar ze mochten geen reclame maken, noch met woorden, noch met gebaren. Het valt niet met zekerheid te zeggen wanneer de eerste bestelling aan huis plaats vond. Vermoedelijk is dit ontstaan wegens de aangroei van de bevolking buiten de stadsmuren, maar ook de concurrentie tussen het alsmaar groeiend aantal bakkerijen zal wel meegespeeld hebben.
Broodmand


De broodmand is waarschijnlijk het eerste transportmiddel van brood geweest. De bakker of zijn knecht droegen die op het hoofd, de rug, de schouder of gewoon in de hand. Hoeveel broden namen ze erin mee? Twintig? Dertig? Let wel: de broden waren vroeger duidelijk kleiner dan de huidige. Ook de kruiwagen is wel voor broodvervoer in aanmerking gekomen.
‘En als we het over transport hebben, dan kunnen we daarbij natuurlijk de leurder niet wegdenken’, aldus de Vlaming Walter Plaetinck in zijn boek De Glorie van het Brood. ‘De leurder is van alle tijden en alle plaatsen. Een Brussels schilder, Jean-Baptist Madou (1796- 1877), heeft hem nauwkeurig gadegeslagen en schitterend uitgebeeld. Speciaal de marktkramers hebben hem geïntrigeerd. Zo heeft hij eens een jonge koekenventer uitgebeeld, die in de omgeving van een markt, op een straathoek, zijn waar tracht aan de man te brengen.’ In de wintertijd, bij sneeuwval bij voorbeeld, werd ook wel eens een slee gebruikt. Daarop stonden twee broodmanden. De slede werd door honden getrokken, soms zelfs drie. Zo ging het nog tot in de jaren 1940-1950, toen men het strooien van zout nog niet kende en op de buitenwegen de sneeuw lang bleef liggen, tot groot vermaak van de jeugd en dikwijls tot last van de bejaarden. Omstreeks 1950-1960 groeide echter het verzet tegen het gebruik van de hond als trekdier. De veldwachter liet het soms wel oogluikend toe, maar op den duur was het niet langer mogelijk de wet te omzeilen. Thans behoren de triporteur, zowel met als zonder hond en de door een paard getrokken broodkar allang tot het verleden.’
Bakkerskar
Met de bakkerskar konden de bakker of zijn knecht flink wat voorraad meenemen. Er bestonden diverse modellen; er waren bakkerskarren van hout maar later ook van aluminium, soms met een klep van zeildoek. Sommige karren waren gebouwd met een apart compartiment voor het transporteren van beschuit. Je kreeg krachtige kuiten als je dagelijks je rondje fietste met een zwaar beladen kar. De komst van een gemotoriseerde kar was dan ook voor velen een opluchting. Ook kon men daardoor een grotere regio bestrijken.
Hondenkar
Er was geen keffertje of poedel maar een stevige bastaardhond voor nodig om een hondenkar te trekken. Behalve de groenteboer en de melkman maakte ook de bakker gebruik van dit transportmiddel. De hondenkar was min of meer de vervanger van de handkar die uitsluitend door menselijke kracht werd voortbewogen, een zwaar werkje met name als je over holle bruggen of over hobbelige wegen moest lopen. De kleine zitplaats op sommige hondenkarren liet geen bijrijder toe. De grotere karren werden vaak door twee honden getrokken die of vóór de kar of onder de kar waren aangelijnd. In Vlaanderen hing een belletje bovenin het tuig waarmee de hond was ingespannen. Hiermee werd de komst van de bakker van ver al aangekondigd.
Bakkersslee
Zelfs een strenge winter met bevroren wegen en rivieren kon een bakker er niet van weerhouden om zijn producten rond te brengen. In tegendeel zelfs: met behulp van diverse soorten en maten sleeën was het relatief eenvoudig om ook in de winterperiode de klanten te bedienen. De bakker kon zich zelf al steppend, met één voet op de slee, voortbewegen. Ook waren er bakkers die zich zittend en met prikstokken voortduwden. De slee in het Nederlands Bakkerijmuseum komt uit Duitsland en werd door een paard getrokken.
Met kleine handsleeën kon men zich zelfs over het ijs voortbewegen, lopend, steppend of met prikstokken.
Bakkersfiets
De bakkersfiets was naast de bakkerskar meer geschikt voor korte ritjes met kleine voorraden. Toch zal degene die met de fiets op pad werd gestuurd af en toe flink aan het hijgen en puffen zijn geweest.
In de rieten mand voorop werd voorraad meegenomen of werden speciale bestellingen vervoerd.
Rondreizende bakkerijen

Op bepaalde oude gravures is al een vorm van aan huis aan huisbezorging te zien. In de 14e eeuw bestonden er echte rondreizende bakkerijen, met oven en al, op die manier kreeg men supervers brood op tafel. Maar de echte bezorging van het brood aan huis is misschien op den duur een noodzaak geworden, bij voorbeeld op het moment dat een of andere bakker zijn clientèle zag verminderen en hij niet meer tevreden was met zijn winkelomzet. Wellicht waren de eerste aan huisbestellers gewoon marktkramers, die, op hun tocht naar de markt, soms brood verkochten aan gemakzuchtige, rijke of zieke klanten, die erom vroegen.
Banket- en beschuittransport
Banket was meestal te delicaat om te worden vervoerd in een bakkerskar of een hondenkar. Het transport vereiste speciale aandacht. Vandaar dat er metalen trommels en houten dozen werden ontwikkeld om zaken als gebak, taarten etc. naar de klant te brengen.
Het transport van beschuit vergde bijzondere aandacht vanwege het brosse karakter ervan. Dit komt aan de orde in het boek Beschuitfabriek A. Bosscher N.V. 75 jaar:
"''s Morgens werd er gebakken en als dan 's middags de produkten klaar waren laadde hij deze in een stevige kruiwagen en ging hij zijn klanten in het dorp bedienen. Nu, in deze tijd kijken wij daar wel bijzonder vreemd tegenaan, toch was dat heel gewoon in die tijd, toen alles nog even gemoedelijk toe ging."
Bij verzending per spoor en tram werden 52 of 80 rollen in een houten kist verpakt. Maar bij de eigen bezorging werden elke morgen de auto's vol geladen met losse rollen beschuit, en rijdend van bakker tot bakker moest voor ieder z'n deel afgeteld worden, dat dan bij de bakker binnen werd gebracht in een "tuig mand", een grote rieten mand. Zoals wij al vermeldden vond verzending ook plaats per tram. Van dit transportmiddel werd zelfs veelvuldig gebruik gemaakt, o.m. naar plaatsen als Lutten en Dedemsvaart. De kisten met beschuit werden dan ingeladen bij de D.S.M. en ook wel de E.D.S. in Hoogeveen.
Politieke broodkarren

In De Glorie van het Brood wordt aandacht besteed aan een bijzonder, specifiek Vlaams, fenomeen. Politieke partijen waren dermate fervent bij het broodvervoer dat katholieke, liberale of socialistische broodkarren in het straatbeeld opdoken. Deze karren waren echte partijsymbolen en bleven lange tijd in gebruik.
‘Het gemechaniseerd vervoer heeft ze omstreeks de Tweede Wereldoorlog van de weg verdrongen’, aldus Plaetinck. ‘Maar er reden ook karren, die geen politieke kleur hadden en die eigendom waren van de toch wel belangrijke patronale bakker. Zo trok Jozef Petit uit de carnavalstad Aalst met paard en kar van klant tot klant, daarbij in zijn eentje optornend tegen de grotere, gekleurde karren. Zodra de fiets courant werd, kwam hij al dadelijk in aanmerking voor het vervoer van min of meer zware lasten. De bakkersfiets liet niet lang op zich wachten, een stevig rijwiel met dubbel kaderwerk en vóór de stuurstand en boven het voorwiel, een indrukwekkende broodmand. Men was in staat om er twintig tot vijftig broden mee te vervoeren. Maar het was geen sinecure om met zo'n zwaarbeladen fiets steeds recht te rijden en meer dan één àl te haastige bakkersgast is met fiets en mand tegen de vlakte gegaan. Sommige bakkers of sluwe fabrikanten hebben dan de driewieler uitgevonden en op de markt gebracht. Dat voertuig is bij de massa beter bekend als triporteur. Zo' n driewieler werd vaak voorzien van een trekhond en zelfs twee, één aan weerszijden van de fietser. Wie over twee honden beschikte, kon een aardig vaartje ontwikkelen. De bakkersgast liet zijn honden bij voorkeur heel snel lopen en bij de klant aangekomen, remde hij met veel vertoon zo hard hij kon, een remspoor van enkele meters lengte was een zichtbaar bewijs van de snelheid waarmee de gast zijn klant wilde bedienen!’
Bronnen bij dit artikel
Auteur niet bekend: Beschuitfabriek A. Bosscher N.V. 75 jaar
Efdée, drs. Ria: Bakker hoe bakte je 't toen - Een onderzoek naar baktechniek, bakkers en bakprodukten op het Friese platteland (1919-1939)
Vereniging voor Industriële Archeologie van Friesland te Leeuwarden 1986
Krauss, Irene: Die Brez'l (Die Brez'n) Geschichte & Geschichten Barbara Kosler
Plaetinck, Walter et al.: De Glorie van het Brood
8 juli 2018 | 02:29
8 juli 2018 | 02:30
15 juli 2018 | 23:41
15 juli 2018 | 23:41