Huwelijk
Wittebroodsweken
De term ‘wittebroodsweken' verwijst naar vroegere tijden waarin het eten van wittebrood gold als een vorm van luxe. Het gewone volk at zelden witbrood en dus werd het als een bijzondere traktatie gezien als dit werd geserveerd op feestdagen. Het eten van witbrood was al een luxe artikel aan het begin van onze jaartelling; ook in andere Europese landen kende men dit gebruik.
De benaming ‘wittebroodsweken' heeft in andere landen vaak dezelfde intentie:
Frankrijk: lune de miel, maan(d) van de honing of semaine de plaisir (week van vermaak).
Engeland: honeymoon, honingmaan(d).
Zweden: smekmanad, koosmaand.
Denemarken: hredebrodsdagen, wittebroodsdagen.
Duitsland: flitterwochen, glansweken.
Polen: tydzien miodowy (honingweek)
Portugal: semana dos prazeres (week van genietingen).
Snutenweken
In de 17e eeuw werd het eten van witbrood door menig moralist veroordeeld.
Het was het kost voor verwijfde lieden, voor kraamvrouwen en voor hen, die de eerste weken van het huwelijk in weelde doorbrachten. Op de Lüneburger heide verwees een gezegde naar deze periode als volgt: Ierst de stuteweken, den snutenweken (huilweken).
In ons land kende men de zegswijze: ‘zijn wittebrood veur eten', wat betekende: zijn gelukkige dagen eerst hebben gehad. Een synoniem was ‘sijn cooren groene eten', zoals ons waarschuwend wordt voorgehouden in:
De sulcke hun kooren groen opeten,
Die ‘t gheldeken verteeren
Eer ‘t is ghewonnen
In Friesland noemde men de wittebroodsweken "Bollemoane"en men sprak ook wel van "Wiggewiken" (weggeweken).
Jicht
De beroemde geneesheer Johan van Beverwijck schreef in zijn boekje ‘Een schat der gesontheyt', verschenen in 1656, ernstig waarschuwingen tegen het gebruik van wit tarwebrood, omdat het volgens hem één van de voornaamste oorzaken was ‘waerom de grote heeren en wittebroodskinderen veeltijds met Graveel en Jicht gequelt zijn'.
Deze beduchtheid voor het ongezond geachte wittebrood had onder andere tot gevolg dat tot in de 18e eeuw de voorkeur werd gegeven aan roggebrood, terwijl nog in het begin van de 19e eeuw veel gemengd tarwe- en wittebrood onder de naam van misteluyn brood werd gebakken, ook wel masteluin genoemd.
Wittebroodskinderen
In Friesland werden de wittebroodsweken ‘wiggenwiken' genoemd of ‘wiggemoanen'. De Duitsers spraken van ‘Stutenwochen' terwijl men in Limburg zei ‘dat de witte hen nog op het dak zat' als verwijzing naar de feestelijke periode waarin nog witbrood werd gegeten.
Rijke mensen die vaker witbrood aten, ook buiten feestelijke gebeurtenissen om, werden in de volksmond ‘wittebroodskinderen' genoemd. Ook sprak men smalend over een kind, dat alleen maar lekker wilde eten als van een ‘wittebroodskind'.
In de Bijbel werden de Sybarieten ‘wittebroodskinderen' genoemd, wat een verwijzing naar hun onbetrouwbare karakter was.
15 oktober 2015 | 02:03
30 januari 2017 | 23:43