Driekoningen
In sommige landen, waaronder Spanje, wordt Driekoningen nog steeds uitvoerig gevierd. Het is daar voornamelijk een kinderfeest dat veel weg heeft van het Sinterklaasfeest. Een paar weken voor Driekoningen schrijven kinderen een brief naar de drie koningen waarin ze vertellen wat ze graag willen hebben. Op 6 januari zijn er optochten waarbij de koningen snoepgoed naar de kinderen gooien. Ook in Spanje gaan kinderen verkleed als koningen zingend langs de deuren om snoep op te halen. Na de optocht zetten ze hun schoen onder de kerstboom. Ook worden er geschenken voor de koningen en hun kamelen neergezet (cognac, mandarijnen, walnoten en water). Lieve kinderen vinden de volgende dag cadeaus onder de boom, stoute kinderen een zakje zogenaamde houtskool, gemaakt van suiker. Driekoningenkoeken of – broden werden in heel Europa gebakken. Het gebruik verspreidde zich in Frankrijk gedurende de late Middeleeuwen, in Engeland en Holland vanaf de 13e eeuw, in Zwitserland vanaf de 15e en in Duitsland vanaf de 16e eeuw.
Bonenkoning
Vaak waren de broden gemaakt van het graan uit de laatste schoof van de oogst. De kruimels van het Driekoningenbrood werden bovendien zorgvuldig bewaard om in het voorjaar met het zaaizaad vermengd, uitgestrooid te worden over de omgeploegde akker. In de "yle boar", "pain de calende" of de "twelfthnight cake" was als 't ware de geest van de vruchtbaarheid, die zijn toevlucht genomen had in de laatste schoof, gevangen en door de boon geïncarneerd in de Bonenkoning die in het buitenland "Rex de aba", "Roi de la fève" of "Bohnenkönig" werd genoemd.
De symbolisering van deze vruchtbaarheidsrite was ook terug te vinden in een Frans Driekoningengebruik in het arrondissement Boulay. Daar legde men op de dag vóór Driekoningen 12 graankorrels op een rij op de kachel. Elke graankorrel stelde een maand van het jaar voor. Door de hitte van de kachel barstten de korrels open en sprongen ze een eindje van hun plaats. De volgende dag mat men nauwkeurig de afstand die elke korrel van de rechte lijn was weggesprongen, om te zien welke het verste was gekomen. Was dat bijvoorbeeld de negende korrel in de rij, dan ging men er van uit dat de prijs van het graan in september (de negende maand) het hoogst zou zijn.
Twelfth Night

In Engeland kende men het gebruik van de Twelfth night king. Hier zette men enorm grote Driekoningenkoeken op tafel, soms ter waarde van honderden euro’s. Het suikerwerk waarmee de koeken versierd waren, kregen de gasten als herinnering aan het feest mee naar huis. In zijn werk over de feesten van het jaar verhaalt Reinsberg - Düringsfeld van een oud Driekoningengebruik in Herefordshire waaruit blijkt dat het vroeger de gewoonte was ook de dieren bij de feestviering te betrekken.
Na het feestmaal begaf zich het gezelschap naar de stal waar de os in een afzonderlijke ruimte gevoerd werd. De gastheer, met een beker bier in de hand, bracht een toost op de os uit terwijl inmiddels de vrienden hetzelfde deden bij de andere ossen. Vervolgens werd een grote ring koek na enkele ceremoniën aan de horens van de belangrijkste os gehangen. Men kietelde vervolgens de os zodat hij met het hoofd zou schudden. Viel daarbij de koek achterover dan behoorde deze toe aan de vrouw des huizes. Viel de koek naar voren, dan mocht de os deze opknabbelen. In Oost- Pruisen was men van mening dat het meisje die de boon aantrof in haar brood snel verkering zou krijgen. In Vlaanderen heette het Driekoningenfeest voor het dienstpersoneel Zwarte Koningen. Iedere dienstbode en knecht ontving bij die gelegenheid een groot brood met een boon of pruimenpit erin gebakken om daarmee bij zijn familie te gaan Koningen. Ook dit gebruik verdween evenals de gewoonte van de bakkers om aan hun klanten kronen van koek aan te bieden.
Driekoningen aan vorstelijke hoven
In het jaar 1335 werd de koningskoek aan het hof van Koning Edward III verdeeld en één van de hovelingen kreeg de boon. Hij mocht een dag heersen en beval de koning dat hij hem 60 shilling zou schenken, wat Edward III ook prompt deed. Sebastian Franck, een theoloog die in Straatsburg, Bazel en Esslingen veel invloed kreeg, heeft het gebruik rond 1543 aldus beschreven: “Op Driekoningendag bakt elke huisvader een goede, smakelijke peperkoek om het even of zijn gezin groot of klein is. In het deeg stopt hij een pfennig, snijdt daarna de koek in stukken en geeft iedereen een deel. Zo ook krijgen Christus, Maria en de Heilige Drie Koningen hun deel.”
Sneeuwballengevecht
Dit vorstelijk "keuninkje speulen" werd ook aan het hof van Lodewijk XIV als één van de hoogtepunten van het winterseizoen beschouwd. Frans I verloor overigens ooit bijna zijn ogen bij het vorstelijk ‘keuninkje spelen’. Tijdens een Driekoningenfeestmaal bij de Comte de Saint- Paul had deze zelf de boon uit het Driekoningenbrood getrokken en volgens de aloude traditie werd hij dus - en niet Frans I - koning van het feest. Frans I daagde de nieuwe koning uit en in een overmoedige stemming trok het gehele gezelschap naar het kasteel van Saint- Paul dat een volledige belegering onderging, waarbij sneeuwballen, eieren en appels als projectielen dienst deden. In het heetst van het gevecht gooide één van de gasten een brandend stuk hout naar beneden dat terecht kwam op het hoofd van Frans I die door zijn masker niet van zijn vrienden te onderscheiden was. Bewusteloos stortte de koning neer maar de slag had geen ander gevolg dan dat zijne majesteit levenslang door een litteken boven het oog werd herinnerd aan deze onfortuinlijke Driekoningenavondviering. Hij was echter sportief genoeg om geen onderzoek naar de dader te eisen en de eerste woorden, toen hij weer tot bewustzijn kwam, moeten hebben geluid: "J'ai fait une folie et il est juste que j'en boive ma part". (Ik ben stom geweest en het is wel zo eerlijk dat ik daarin mijn aandeel erken).
Prince van Orangien
De Keurvorst van Mainz vierde Driekoningenavond in de 17e eeuw geheel in de stijl van de Oud-Romeinse Saturnaliën, het feest ter ere van de god Saturnus. Het kwam vaak voor dat zijn stalknecht of keukenmeester de fortuinlijke snede met de boon kreeg. Volgens archiefstukken toonde de Keurvorst zich in dergelijke gevallen dermate sportief dat hij zich gedurende één dag tot hoftimmerman of hofschoenmaker uitgaf. Ook Prins Willem III vermaakte zich met de Bonenkoek zoals we mogen afleiden uit een bericht in de Hollandse Mercurius van 1662 waarin te lezen staat: "De jonge prince van Orangien in den Hage zijnde op drie koningendaech in presentie van sijne grootmoeder de princesse douarière van Orangien en meer andere illustere personagiën in het trecken het lot van koning zijn toeghecomen."
Uit Vlaanderen
Vrouwke, zijde gij thuis?
We komen u bezoeken.
Pak uw panneke vast
en bak er ons een koeke.
Bak er ons maar twee,
't zal ons niet besanden.
Bak er ons maar drij
we zijn er nog zo blij.
Vrouwke, laat ons niet te lange staan,
we moeten nog van 't een naar 't ander gaan.
Vlaams lied voor het Nieuwjaars- en Driekoningen zingen.
---
't Is op den dag van heden,
dat vol eerbiedigheden,
drie koningen gereden
naar Davids heil' ge stêe.
de sterre volgend, kwamen:
en alle drie te zamen
hun giften brachten mee.
Guido Gezelle
---
Zij passeerden al voor een bakkerij.
Zij kochten een brood en stalen er drij.
Zij passeerden al voor een herbergier.
Zij vroegen één pint en zij kregen er vier.
Zij belden al aan Herodes z'n deur.
De Koning Herodes kwam zelve veur.
Wel, Koning Herodes, wij zijn er zoo heesch,
Geef ons eenen penning en één stuk vleesch.
Vlaams Driekoningenlied