Speculaas
Van ‘claeskoekjes’ tot ‘spikelassies'

Geurige, knapperige speculaasjes, geserveerd met een kop dampende thee, koffie of chocolademelk, zijn eenvoudig niet meer weg te denken bij onze Hollandse wintermaanden. Maar ook over de grens kent men deze heerlijkheden: Spekulatius in Duitsland en Oostenrijk, speculoos of spekolaus in België en Frankrijk.
Net als tal van andere Sint Nicolaaslekkernijen waaronder suikerbeestjes, duivekaters en taaitaai, kent speculaas een lange en boeiende geschiedenis.
Germaanse oorsprong
Wie herinnert zich van de lagere schoolbanken niet de prachtige verhalen over de Germanen die de Lage Landen bevolkten? Wie kent niet oppergod Wodan die op zijn witte paard Sleipnir door het luchtruim zwierf?
De Germanen hadden een heilig ontzag voor hun goden die de wisseling van de seizoenen bepaalden en zorgden voor de groei van het gewas. In een tijd waarin ‘weergoden’ als Piet Paulusma en Erwin Krol nog niet aanwezig waren om de werking van hoge en lage drukgebieden en de werking van de stand van de zon toe te lichten, was het zaak deze goden te vriend te houden.
Dit gebeurde aanvankelijk met behulp van dieroffers vooral in de donkere dagen van het jaar. Het was voor de Germanen immers onzeker of de dagen weer langer zouden worden. Het was ook maar de vraag of de goden hen dusdanig goed gezind waren dat ook het gewas en het vee voorspoedig zouden groeien en voedsel voor gezin en stamleden gegarandeerd zou zijn.
Waarschuwing tegen feestgebak
Langzamerhand was het echter ook gepermitteerd offers in de vorm van brood en banket te brengen. Vaak werden deze offers gebracht bij een heilige eik of in deel van het bos dat met heiligheid was omgeven. Bij voorkeur ging het om broden en koeken waaraan luxe zaken als honing of gedroogde vruchten waren toegevoegd. Deze offerbroden zijn daarmee tevens een verre voorouder van bijvoorbeeld onze kerststollen.
Met de komst van het Christendom bleven enkele van deze heidense gebruiken in aangepaste vorm bewaard. Het zou immers slechts enorme weerstand opwekken als tal van dergelijke ingebakken volksgewoonten met wortel en tak zouden worden uitgeroeid.
Tal van brood- en koekvormen bleven bewaard zoals de koe en het varken, symbolen van voorspoed en welzijn. Het laagje Christelijke vernis bestond eruit dat met name ook figuren van heiligen hun intreden deden in de brood- en banketwereld: feestgebak werd in toenemende mate populair. Niet alleen in de kloosterbakkerijen maar ook bij het toenemend aantal professionele bakkers.
De populariteit van dergelijk feestgebak nam zelfs dusdanige vormen aan dat de heilige Eligius (588 – 659) zich genoodzaakt zag een waarschuwend vingertje op te heffen en hij was niet de enige kerkelijke autoriteit die zich hierover zorgen maakte.
Intrede van de bisschop van Myra
Uit deze eeuwen stamt ook de aloude connectie ‘Sinterklaas – speculaas’. De bisschop van Myra was vanwege zijn goede werken uitermate geliefd en werd veelvuldig in koek uitgebeeld. Zijn naamdag viel bovendien in de periode van midwinter, de tijd waarin vanouds veel offerkoeken werden gebakken.
Aanvankelijk zullen deze ‘claeskoeken’ vooral hebben bestaan uit brood en met honing smakelijk gemaakte koeken.
Exotische specerijen waaruit onze speculaaskruiden zijn samengesteld, waren immers nauwelijks bekend en bovendien ‘peperduur’.
Men vermoedt dat specerijen als kaneel, nootmuskaat, kruidnagelen, foelie en kardemom al bekend waren bij de oude Romeinen. Via de Kruistochten in de 5e en 6e eeuw werden ze ook bekend in de Lage Landen waar ze met name in de kloosterbakkerijen werden gebruikt voor culinaire experimenten.
Met de komst van de Verenigde Oostindische Compagnie kwamen deze specerijen in de 16e en 17e eeuw echter ook voor Jan Modaal in grote hoeveelheden beschikbaar. Amsterdam fungeerde als stapelmarkt, de prijzen zakten enorm en de opmars van speculaas kon beginnen.
Spikalassies
En dan zijn we in de 21e eeuw aanbeland en zien we dat ons kruidige koekje nog niets aan populariteit heeft ingeboet. Integendeel zelfs, we eten het hele jaar door speculaasjes al zijn velen het er over eens dat de geur en de smaak extra tot hun recht komen in de donkere maanden van het jaar.
Via export gaan speculaasjes de hele wereld over en wordt met waardering gesproken over wat hier en daar inmiddels bekend staat als de ‘windmillcookies’.
Nederlandse emigranten die vooral in de jaren ’50 van de vorige eeuw hun horizon verlegden naar Australië, Canada, USA hebben o.a. hun steentje bijgedragen aan de verspreiding van de Dutch cookies of spicy Sinterklaas cakes.
Wat bijvoorbeeld te denken van de Holland American Bakery in New Jersey, USA. De bakkerij werd opgericht door de Nederlander Walter Valkema in 1952 nadat hij tot de ontdekking was gekomen dat het melken van koeien op de plaatselijke ‘farm’ hem niet genoeg kon boeien. Het begon met een kleine oven in eigen keuken, daarna een professionele bakoven in de garage en vervolgens de aanschaf van enkele trucks. Z’n eerste klanten waren landgenoten die heimwee hadden naar de smaak van ‘thuis’. Het recept van deze grote bakkerij is geheim, evenals vele eeuwen geleden. Wel heeft men inmiddels de traditie aangepast: de speculaascookies zijn inmiddels Santa Klaus cookies geworden, gebakken t.g.v. Kerst.
Ook de naam van het product heeft onder emigranten inmiddels wonderlijke gedaanteverwisselingen ondergaan. In Illinois werd het woord ‘speculaasjes’ phonetisch verhaspeld tot ‘spikalassies’ en ‘specalassi’.
23 mei 2014 | 16:32