Hartige eikerkoeken
Men roert een lepel vol meel met een weinig zout onder geklopte eijeren, waar bij zommigen ook peterselie, aardveil, bieslook, enz. voegen, zijnde zaamen kort gesneeden; vervolgens zet men een koekpan met boter op het vuur, laat dezelve snerken, en doet er de reeds gerood gemaakte eijeren in, en bakt ze; onderwijlen ligt men de eijerkoek met een spatel of mes op, en als het noodig is, doet men er nog wat boter onder; vervol¬gens keert men hem om, bestrijkt de pan andermaal met boter, doet er de eijerkoek t' onderste boven wederom in, en laat hem volkoomen gaar bakken.
Zomwijlen word nog wel het een en ander in deeze Eijer-koeken gebakken; bij voorbeeld ham, gerookte metworst, bokking, enz.; dit moet dun en langwerpig gesneeden worden, en onmiddelijk na de eijeren in de pan gelegt, voor al eer de koek hard word, en men hem omkeert.
Bron:
De Volmaakte Geldersche Keukenmeid, uitgave Isaac van Kampen, 1768