Paaschkoek voor de Vasten uit 1877
Men neemt 1 kilo en 120 gr. meel en mengt dit met melk en gist aan. Wanneer het gerezen is, roert men er nog wat melk bij, totdat men in 't geheel een halve kan ( ½ liter) verbruikt heeft, voegt er wat zout bij, benevens 200 gr. gesmolten boter en vier eierdooiers, klopt het deeg goed door elkander en rolt het uit tot het een dikte heeft van vier vingers. Wanneer het nogmaals gerezen is, wordt het met ei bestreken, met suiker, rozijnen en krenten bestrooid en gebakken.
Bron:
Anna Huber’s volledig keukenboek voor Vastendagen, voor Hollandsche tafels bruikbaar gemaakt. Naar den vijfden Duitschen Druk bewerkt door mevr. A. Nuyens. Gouda, G.B. Van Goor Zonen, 1877