Beatrixtaart
Beatrixtaart
De auteur R. Davelaar van het gelijknamige vakbureau nam in zijn boek ‘Moderne taarten en Limburgse vlaas’ een recept voor een Beatrixtaart op. Volgens de bakkers van het Nederlands Bakkerijmuseum was niet geen bijzonder ‘koninklijk’ recept maar vanuit historische perspectieven geven we het recept ongewijzigd weer. In plaats van meel kan bloem gebruikt worden.
Het beslag van deze taart was een combinatie van amandelbeslag en gewoon beslag.
Draai een spijs van 100 gram amandelen en 100 gram suiker plus 1 dooier. De spijs wordt in een eiwitbekken aangewerkt met 10 eieren tot een gelijkmatige, homogene massa.
De massa al roerende verwarmen en daarna met een machine koud en luchtig slaan. Met de hand wordt 150 gram meel doorgespateld. Bakken in ingesmeerde taartpannen in een middelmatige oven (170 ºC).
Als het gebak gaar en koud is, wordt het doorgesneden en gevuld met room of crème au beurre, die met marasquin of een ander aroma is gearomatiseerd. Na het vullen wordt de taart dun geabrikoteerd en met marsepein bekleed, daarna met witte fondant geglaceerd.
Het aanbrengen van het decor gebeurt als volgt:
Maak mallen voor de verschillende onderdelen op het taartoppervlak (kroon etc.)en leg deze op de taart. Met een oranjekleur wordt de taart van rechts naar links bespat met behulp van een spatraam en een borstel.
De scheiding tussen de verschillende versieringen wordt vervolgens afgewerkt met oranjekleurige crème waarop we later voor het effect weer een puntje witte crème spuiten. Spuit in kloeke letters de naam ‘Beatrix’. De door het spatwerk ontstane kroon wordt ook met een dun lijntje witte crème omtrokken, alsmede een paar boogvormige lijntjes. Het schildje met de cacaoschildering is facultatief.