Fijne koek of repenkoek uit Friesland (1895)
Een koeksoort, die in Friesland naast de ‘keallepoat’ (kalverpoot) veel werd gemaakt, is de zogenoemd fijne koek of repenkoek. Navolgend recept recept dateert uit 1895:
‘Ze (de koeken) worden al of niet met sukade, kandij of gember aangeslagen. Het is een blanke koeksoort, die zowel met potas als met koolzuur wordt gemaakt. Ook gebruikt men de twee bakpoeders wel gezamenlijk. De koek is ongeveer 250 à 300 gr. zwaar. Tijdens de vorming zet men ze tegen elkaar op de bank, terwijl ze van boven met olie gestreken worden. Daarna worden ze omgekeerd, zodat het olievlak op de zij komt, en vervolgens op de plaat gezet. Als koolzuur gebruikt wordt, is het gewenst om de koek zo vlug mogelijk af te bakken.
•1 kg. water
•1 kg. honing
•1½ kg. blanke stroop
•½ kg. massé
•3 kg. roggebloem
Het zoet tegen de kook brengen en aan de bloem toevoegen. Het deeg even laten liggen en dan toevoegen per 5 kg. deeg:
•20 gr. azijn
•350 gr. havanna honing
•20 gr. koolzuur.
•2. 2¼ kg. honing
•2 kg. stroop
•1½ kg. water
•6 kg. bloem (ca).
Later er doorwerken per 5 kg. deeg:
•100 gr. basterdsuiker
•35 gr. potas