Kaantjeskoek
Van 500 gram bloem, I ei, 25 gram met melk aangemaakte gist en 2 tassen melk wordt een deeg gemaakt dat men goed dient te kneden. Dit wordt dan uitgerold tot een deeglap van ongeveer een centimeter dikte. Hierop verdeelt men ca. 1/3 van een 250
gram gemalen kaantjes (zijn de bruin gebakken restanten van uitgesmolten, in blokjes gesneden, rauw rundvet). Het deeg wordt opgevouwen, weer uitgerold en weer met 1/3 van de kaantjes bestrooid. Dit nog eens voor de derde maal herhalen.