De geschiedenis van banket
In het oude Griekenland kende men een groot assortiment aan goden die tevreden werden gesteld met offergaven in de vorm van brood, gebak en andere lekkernijen.
Ondertussen ontzegden de Grieken zichzelf ook niets en deden ze zich op tijd te goed aan allerlei aardse geneugten. De twee zustersteden Sparta en Athene trachtten elkaar hierbij de loef af te steken en vooral de Olympische Spelen waren de gelegenheid tot uitzonderlijke festijnen.
De grote filosoof Plato beschrijft nauwkeurig deze banketten in zijn ‘Dialogen’. Deze eetpartijen, schrijft hij, bestonden uit verscheidene gangen en tot slot van de maaltijd werd een rijke keuze aan gebak opgediend.
De Grieken kenden onder andere de ‘thagemata’ – een lekkernij, bereid met melk, honing en eiwit – en de ‘obeliafores’, die werden gegeten bij het feest van Dionysos, god van de wijn en de wijnstok. Deze god werd door de Romeinen Bacchus genoemd.
Verder kenden men de ‘placites’, fijne plakjes deeg die op elkaar gelegd werden met telkens een laagje suikerstroop ertussen. Ze werden ook wel besmeerd met een mousse van groenten of fruit. Duidelijk de voorloper van onze bladerdeeggebakjes… Tenslotte waren er nog de ‘thrion’, taarten met amandelen en krenten van Corinthe, die in vijgenbladeren gewikkeld werden.
21 november 2018 | 18:32