Sint Maarten (10 of 11 november)
Over het olle wief, Arend en de Erwtenvrouwe
Het oude wijf of 't olle wief was een folkloristisch figuur dat de oogstgeest symboliseerde. Ze kwam ook voor in een oud Sint Maartensversje uit het noorden van ons land:
Oe wieven
Zitten in houken,
Bakken dik spekpannekouken
Vief vinger dik
Al zonder schik.
Dit is een Groninger variant van een Vlaams versje, zoals de schrijver Stijn Streuvels dat heeft vastgelegd in zijn boek ‘Miennehandel'.
"Wanneer de slachter was in druk bedrijf", zegt hij, laten de kinderen een geheimzinnig vrouwspersoon koeken bakken. Dat is de erwtenvrouw, van wie zij zingen;
Erten-vrouwe
Zat in de schouwe,
Bakte koeken en taarten,
Het was op Sinte-Maarten.
Erten-zot
Sprong uit zien kot.
Pakte taarten en timperpot,
Maar Erten-heere
Was daar al zeere.
Voor West Terschelling was deze taart bij een vroegere generatie nog toevertrouwd aan een niet minder mysterieuze mannelijke persoonlijkheid, die ...
Zit al in de hoeken,
Bakt pannekoeken,
Rood vuur, brand vuur,
Sinte Marten in heet avonduur.
Die mannelijke koekenbakker luisterde naar de naam van Arend en de West Terschellinger jeugd riep hem als volgt aan:
Arend, Arend, suikerkind,
Buurman, kom, laat je Arend in,
't Is geen leer, 't is geen lap,
‘t Is Arend met z'n Spaanse kap.