Geboorte
Met de spontane toeloop direct na de komst van het kind had het ouderpaar nog niet alle bezoek gehad. Enkele dagen later volgde een meer officiële ontvangst waarmee de nieuwgeborene eens duchtig in de nieuwe gemeenschap werd ingewijd. In het noorden van ons land heette dit gebruik kraamschudden, met name in het oosten en in Brabant sprak men van 'met de kromme arm gaan', in Limburg ging men 'met de eierschoot'.
De uitdrukking 'met de kromme arm gaan' werd in Overijssel niet alleen gebruikt voor het onder de arm meenemen van een mega- krentenwegge. De uitdrukking had nog een tweede betekenis die ook zeer gangbaar was. Als vrouwen op kraambezoek gingen, namen ze gezamenlijk vaak een korfje met inhoud mee. De mand of korf werd aan de arm gedragen, vandaar de uitdrukking ‘met de kromme arm gaan’. In dat korfje zaten diverse levensmiddelen zoals koffie, thee, suiker, beschuit, soms ook boter en eieren, of een of andere plaatselijke specialiteit in de vorm van koekjes zoals Ootmarsumse moppen. Ook elders in het land was het gebruik bekend om etenswaren mee te nemen als men op kraambezoek ging. Zo kende men in Brabant, vooral in de Meierij, een soortgelijk gebruik. Daar droeg men zijn goede gaven dikwijls in een blauw- of roodbonte doek en daarom werd deze traditie ook wel ‘met de slippe gaan’ genoemd.
Twentse traditie
Centraal binnen deze gebruiken stond toch echter de krentenwegge die soms gigantische proporties kon aannemen zowel qua lengte als qua gewicht. In Twente was het gebruikelijk dat de vrouwen daarbij gekleed waren in Oud- Twents kostuum met knipmuts en omslagdoek. Terwijl ze met hun mandje aan de arm hun opwachting maakten bij de kraamvrouw zongen ze: Wi’j vrouwleu riek en aarm, Wi’j komt hier met ’n kromme aarm Koffiekook, suker en wat ’t meer wat weên, Hew de kroamvrouw mettebracht … Ze werden vervolgens ontvangen door de ‘wieze moer’ oftewel de vroedvrouw die hun het welkom toeriep: Wi’j zint bli’j da’j belangstelling lat blieken, Komt d’r dan in, dan köj’n jongen boer ees bekiek’n. Daarna sprong de voerman – gekleed in traditionele Grolse wanten, witte klompen aan de voeten, een ‘kipse’ op de kop en tussen zijn lippen een ‘zwok-piep’ (een lange Duitse pijp)- van de ladderwagen waarop de krentenwegge was vervoerd. Met vereende krachten werd de wegge vervolgens, liggend op een plank of een ladder, op de schouders van de noabers of beste vrienden voor het kraamhuis gedragen, terwijl de woordvoerder in allerlei variaties op het volgende thema verkondigt: Dissen weggen van bekans hoonderd pond Wed oe schunken duur oonzen boerenbond. Um daj de vrouw in ’t bed hebt kreeg’n, Meust ’t natuurlijk n’n kreentenwegg’n weez’n. Pak an, snie um now gauw in plakken En loat ze d’r goed wat botter op smakken. Daarna liet de jonge vader de boreling zien waarin D.J. van der Ven een soort opnemingsritueel zag, de opname van nieuwe wereldburger binnen de gemeenschap.
Klompjes in het brood
Uit Gelderland komen verhalen dat de buurt ook wel eens een krentenwegge liet bakken waarin een paar kinderklompjes verstopt zaten. Het koos hiervoor de kleinste maat blanke houten klompjes. Omdat ze niet naast elkaar in het brood gebakken konden worden zaten ze er achter elkaar in. Dit kwam onder andere voor in Vaassen, Gorssel en in Hall.
Verdelen van de wegge
Degenen die een krentenwegge gaven kregen vaak ook een stuk mee terug naar huis. Soms was dit een niet nader benoemd ‘stukkie’ (Hellendoorn), soms rekende men op een stuk van ongeveer 15 tot 20 cm lang (Albergen). In Ootmarsum kreeg het bezoek een broodmeslengte mee naar huis. Bezoekers in Denekamp hadden het ’t best voor elkaar: daar kregen ze een stuk van circa 30 cm mee om thuis te nuttigen ter ere van het pasgeboren kind.