Chocolade en bonbons
Over chocolademelk en chocoladeketels
Het waren de Spaanse conquistadores (veroveraars) die als eerste Europeanen achter het geheim van chocola kwamen. Zij zagen namelijk de inheemse Indianen van Latijns en Midden Amerika brokken cacao, afkomstig van cacaobonen, in bekers met water gooiden. Het water begon daardoor enorm te bruisen. Dat was het begin van onze verwarmende en troostende (winter)drank: de chocolademelk.
De drank werd door de Indianen ‘choco-atl’ genoemd vanwege het bruisende effect. Dit woord betekent ‘donderwater’. In die tijd – we spreken 15e, 16e en 17e eeuw - was het nog een bittere drank die op smaak werd gebracht met specerijen, vaak chilipepers. De Indianen prezen de godendrank die de vermoeidheid zou verdrijven en een opgewekte stemming zou veroorzaken.
De bonen werden al snel mee naar Spanje genomen waar ze werden geïntroduceerd in de meer deftige kringen. De exotische drank die ervan werd gemaakt werd populair vanwege de vermeende gezonde werking ervan. Vanuit Spanje veroverde de gezonde bonen al snel heel Europa.
Chocoladeketels
Er verschenen speciale chocoladehuizen en er werden serviezen gemaakt met fraaie chocoladeketels en chocoladekoppen.
Omdat de chocolade toen als een ’hete drab’ werd gedronken, koos men ervoor om de traditionele Chinese theepot te gebruiken met een bovenhands hengsel. Dit werd de basis voor de latere chocoladeketels die met name in de 18e en 19e eeuw erg populair werden binnen het gezin en natuurlijk en in de speciale thee- en chocoladehuizen.
Zo werd de tuit van de originele theepot iets breder gemaakt opdat de ketel niet verstopt zou raken. Ook werd de pot een slag groter gemaakt. De drank werd vroeger zo vet en bitter gedronken dat het met allerlei ingrediënten op smaak moest worden gebracht. Pas veel later zoette men de drank met suiker.
Omstreeks het midden van de 19e eeuw, tijdens de Industriële Revolutie werd cacao en daarmee chocolademelk ook betaalbaar en dus toegankelijk voor ‘Jan met de pet’. Chocolade raakte zijn dure imago langzaam kwijt en werd meer een gezelschapsdrank.
Driekoningen in Maastricht
In een boekje uit 1955, getiteld ‘De Limburgse jaarkrans’, schetst auteur Karel Matthijs de rol van de chocoladeketel rondom de viering van Driekoningen in Maastricht midden vorige eeuw. Op smakelijke wijze vertelt hij hoe ‘daar een grote blauwe pot met rieten hengsel uitsluitend gebruikt werd voor de chocolademelk op Driekoningenavond. Door die pot een jaar lang weg te bergen was alleen al het te voor-schijn halen ervan op Driekoningen een ceremonieel. Zoals ik mij die pot herinner, moet het wel een prachtexemplaar zijn geweest, zo van dat soort, wat je nu op een étagère zet in de goeie kamer. ‘
Hij vervolgt:’De melkchocolade werd met Driekoningen ook niet van cacao gemaakt, maar op die dag volgde Ma een andere methode en liet in een enorme pan kokende melk grote brokken pure chocolade zinken, wat ik altijd een beetje zonde en verspilling heb gevonden, want op slot van zaken was chocolade ‘snoep’ en melk niet!’
Met de jaren werd de oorspronkelijke chocoladeketel langzaamaan minder gebruikt in huishoudens, zoals het wel vaker gebeurt met mooie huishoudelijke spullen. Men ging het gemak verkiezen boven schoonheid. Allengs werd chocolademelk opgewarmd in een pannetje, tegenwoordig gaat de kant en klare chocolademelk even een paar seconden de magnetron in.