Maria Lichtmis (2 februari)
Joelzwijnkoeken
In Estland was het vroeger de gewoonte joelzwijnkoeken op een witte doek te leggen op de plek waar normaliter de huisvader aan tafel zat.
De koeken bleven er liggen tot Driekoningen, traditiegetrouw het einde van de Joeltijd, ook wel Dertiendag genoemd.
Op deze dag werden de koeken in tweeën gebroken. De eerste helft werd opgegeten op Maria Lichtmis, de tweede helft op Vastenavond.
Bijzonder was dat de koeken waren gebakken van het zaad van de laatste schoof. Hierin was de vruchtbaarheid van het veld belichaamd. Men zorgde er daarom voor dat de ploegknecht, die in het voorjaar weer de velden zou ploegen om ze klaar te maken voor het nieuwe zaad, een extra aandeel van de koeken kreeg.
.
Reacties