Geboorte
De magie van suiker
De levenwekkende en levenconserverende werking van de suiker en andere zoete voedings- en genotmiddelen was al in de grijze oudheid bij vele volken bekend. Homerus heeft in zijn ‘Ilias’ verhaald hoe Thesis het lijk van Hector door nectar en ambrozijn voor ontbinding wist te behoeden. Als dodengeschenk werd de overledene honing in het graf meegegeven, waaraan sommige grafgebruiken bij Europese volkeren nog herinneren.
In het centraal Europese Alpengebied bleef het volksgeloof nog lang na- ebben, aldus folklorist Van der Ven. Hier wierpen vrouwen suikerklontjes in de “Kindlesbrunnen” in de hoop op een kind. Ook heerste ooit het volksgeloof dat de pasgeborene voor zijn doop slechts met suikerwater mocht worden gevoed. ‘Hierin zien we ongetwijfeld nog een rest doorschemeren van een oorspronkelijk geboorteoffer, teruggaand tot voorchristelijk geloof, waarin aan het zoete een magische kracht werd toegeschreven om boze invloeden af te weren. Juist bij een geboorte verschijnen in sprookjes dikwijls aan de wieg goede en boze feeën, die het hele verdere leven van het borelingske zoet of zuur kunnen maken’, aldus Van der Ven.
Suikerbakken
In ‘Tegenwoordige Staat van Wirdum’ beschreven door: Doeke Wijgers Hellema in 1823/1824 (gepubliceerd in de Stúdzjerûnte-rige II) wordt uitgebreid ingegaan op de viering van de geboorte van een kind. Rond 7 à 8 uur ’s avonds wordt er voor de gasten een uitgebreid kraammaal geserveerd, bestaat onder andere uit diverse bollen, beschuit, suiker, boter en kaas in overvloed. ‘Men eet smakelijk met elkander, waarbij de suikerbakken, dat is beschuit rijkelijk met suiker overstroomt, bij deze gelegenheid niet vergeten worden. Een ieder verzadigd zijnde, wordt de tafel afgenomen en rijkelijk van thee en koffij naar elks believen weder gedekt, eindelijk drinkt men weder rond, tot dat de vrienden en vriendinnen omstreeks 10, 11 à 12 uren, afscheid nemen en een ieder weder naar zijn huis keert.‘
Kraampof/ suikerpof
Bij geboorten kreeg de Friese bakker dikwijls opdracht kraam- of suikerpoffen te bakken. Dit waren krentenbollen of ronde krentenbroden met een vulling van bruine suiker en kaneel, soms aangevuld met amandelspijs. Deze poffen waren bedoeld voor de kraamvisite. Deze broodjes werden ook wel " jouster poffen" genoemd. Het woord ‘jouster’ is Fries voor geefster. Ook stonden ze bekend als ‘pofkes’. Bij deze geschenken speelde onbewust nog een herinnering aan het oude volksgeloof, dat kaneel de boze geesten op de vlucht joeg, een rol.
Volgens de schrijfsters van ‘Streekrecepten’ bestond de pof uit twee schijven dik krentenbrooddeeg van ongeveer 16 cm doorsnee. De eerste schijf werd plat op een bakblik gelegd, hierop kwam een grote klont bruine suiker, daarop de tweede plak die rond de suiker werd ingedrukt. De gebakken pof werd bij het nuttigen doorgesneden en met boter besmeerd.
Jozien Jobse – Van Putten beschrijft de pof als een gebak van ongeveer een kilo zwaar, dat bereid was uit 'lekker' krentenbrooddeeg waar soms ook wat rozijnen doorgingen. Twee stukken deeg van om en nabij een pond werden plat uitgerold en op elkaar geplaatst. Ertussen zat een mengsel van bruine suiker, roomboter, iets kaneel en kruimels van beschuit of koekjes om enige binding tot stand te brengen. Rond de tijd dat haar boek verscheen (1992) wogen de poffen nog maar een ons of twee. ‘En om de vulling gemakkelijker te kunnen verwerken (maar mogelijk ook omwille van de smaak) is deze spuitbaar gemaakt door er amandelspijs aan toe te voegen”, aldus Jobse – Van Putten.
Suikerbrood en tulband
Een bekende en geliefde broodsoort uit Friesland is het Friese suikerbrood. Oorspronkelijk was dit, net als de Oost-Nederlandse krentenwegge, een 'geboortebrood', dat werd gebakken ter gelegenheid van de geboorte van een meisje. De geboorte van een jongen werd met een tulband gevierd. Later raakte in Friesland de kraampof in zwang, een stevig gevulde soort gebak op basis van krentenbrooddeeg.
Suikerstik of kindermanstik
In een Leidse keur van 1445 is al sprake van een zogeheten ‘kindermanstick’, gemaakt van eieren, boter en kaas. Volgens de keur was het een oude gewoonte om deze sticks te schenken nadat er een kind was geboren. Later worden deze gebakjes ‘krensjes’ genoemd en op sommige plaatsen ‘suikerbollen’.
‘Wat het gemelde “Kindermanstick” betreft, het kan zijn, dat hier gezinspeeld wordt op een koek voor het kindermaal, dan wel, dat bedoeld is kindermanstick, afgeleid van de Maankoeken, koeken in de vorm van een hele maan of een sikkelvormige maan, die in de kraamkamer werden gepresenteerd’, aldus een artikel in De Graafschapsbode van 14 maart 1947. Anderen zoeken de herkomst meer in het woord ‘kindermaalstuk’, een oud woord voor eierkoek.
Boo doen
Dr. C. Catharina van de Graft vertelt over een gebruik uit Marken waar men naar het schijnt nooit muisjes heeft gekend. ‘Daar gaat een meisje bij familie en kennissen rond om de heugelijke tijding der geboorte te brengen; dat heet “boo doen” en het meisje is de “boodoener”. Zij had een mooie, antieke porseleinen schaal bij zich met “suikerstikken”, waarvan zij er bij ieder twee op tafel legde. Zo’n suikerstik bestond uit een “weggetje”, een tiende van de schoot wittebrood, en een beschuit, beide geboterd en besuikerd, op elkaar gelegd. Dit suikerstik is door de distributie van de eerste wereldoorlog voorgoed uit Marken verdwenen, maar het boo doen wordt er nog altijd in ere gehouden. Het suikerstik was in West-Friesland een lekkernij, “domeniesstik” genoemd.’
In de Nieuwe Arnhemsche Courant van 28 oktober 1924 wordt gesproken van de suikerdepol: ‘De dag na de geboorte kwamen alle kinderen uit de buurt het kindje kijken en werden onthaald op “suikerdepol” (stik-met-suiker).’
Poppebak
De folklorist D.J. van der Ven noteerde over de stik: ‘In een ouder vorm vinden wij die terug in het schenken van het “kindermanstuk” aan de buurtkinderen, die “het kindje kwamen kijken”, een gebruik, dat in Friesland ook nu nog hier en daar in zwang is, waar echter de traktatie op “poppebak” (beschuit met suiker) in het kindergeloof door de “Lytse Pop” (de kleine baby) zelf wordt meegebracht.’
Geboorteruikertjes
Een bijzondere vorm van suikerwerk annex banket rondom een geboorte waren de geboorteruikertjes. Folklorist D.J. van der Ven herinnert zich deze als specialiteit van mevrouw Van Zuylen, eigenaresse van de Utrechtse theekransjeswinkel “De Dubbele Arend” aan de Schoutensteeg 13. De zogenaamde geboorteruikertjes bestonden uit diverse pralines met gespoten suikerbladen die samen werden verwerkt tot één geheel. ‘Steeds weer verheugen oma’s en tantes er zich op de kraamvrouw te verrassen met zulk een prachtig bonbontuiltje’, aldus Van der Ven.