Vastentijd
Krakelingenstad Heidelberg
Op zondag laetare trok een grote stoet kinderen al zingende in het rond. Zij droegen staven met daarop een krakeling. De staf was versierd met linten, palmgroen en bloemen.
Ook ind andere steden en dorpen van Baden werden dergelijke krakelingen bij honderdduizenden rondgedragen en opgegeten.
Ze droegen namens als Kneppel, Krapfen of Kräppel. In de Allgäu en het Ertsgebergte kende men Bretzget, krakelingen voor bakkersknechten die op deze dag van dienst verwisselden.
Die versierde krakelingenstokken werden Sommerstab (zomerstaf) genoemd.
De krakeling sierde hier dus de zomerstaf, vergelijkbaar met onze Palmpasenhaan op een stok. Beiden zijn herinneringen aan de meiboom in miniatuurvorm.
Roos in de Vastentijd
De roos in de titel was een bijzonder soort gebak dat speciaal voor de Vasten werd ontwikkeld door de bakkers van het Huis Gilgin in het Duitse Herstein.
Het gebak bestond uit een reeks van drie cirkelvormige knopen met in het
midden een grote letter G, het geheel bereid uit brooddeeg. Het is niet bekend of de vorm een symbolische betekenis had.