Sint Hubertus (3 november)
Gentse mastellen
Een mastel staat in Vlaanderen ook bekend als Sint Hubertusbrood en is qua vorm nog het best te vergelijken met een donut. Het heeft dezelfde ronde vorm, met in het midden een putje, geen gaatje. Qua smaak liggen beide mijlenver uit elkaar. Een donut is enorm zoet en suikerachtig, terwijl een mastel meer sandwichachtig is met een vleugje kaneelsmaak.
De Gentse mastellen zouden zo'n 900 jaar geleden ontstaan zijn. In het klooster van de Karmelieten dat ondergronds in verbinding stond met het kasteel Gravensteen in Gent, bakten de Karmelieten dagelijks deze mastellen. Aan de vorm werd veel zorg besteed en alles werd op mandgrootte gemaakt.
De bisschop van het Kamerijk, Aubertus, stelde volgens een Belgische website een heilige dag in om het volk te beschermen.
Zoals in meerdere streken het geval is, werden de namen Sint Aubertus (de patroonheilige van de bakkers) en die van Sint Hubertus onderling verwisseld.
Dat is waarschijnlijk de reden dat de mastel ook Sint- Hubertusbrood genoemd. Op Sint Hubertus brachten de Vlamingen hun mastellen mee naar de vroege mis waar deze werden gezegend. Een gezegende mastel zou helpen tegen rabiës (hondsdolheid).
Uitdeling door Minderbroeders
In het Belgische Hasselt werd het plaatselijke Sint Hubertusbrood vooral uitgedeeld aan de armen. Deze koeken of mastellen werden traditioneel na de wijding van het brood tijdens het lof in de O.L. Vrouwkerk geschonken aan de minder bedeelden. Dit gebeurde traditiegetrouw door een Minderbroeder die de broodjes in een hoed had verzameld.
De broodjes waren, zoals de Hasselaren het noemden, in de zon gebakken en leken wat op de Lierse Vlaaikens met dit verschil dat koeken droger waren en een stempel droegen met een afbeelding van Hubertus.
Zegenen van honden
In Wallonië werden speciale Sint Hubertusbroodjes gebakken, vierkant, afgerond aan de hoeken en in het midden voorzien van een kruis. Ze werden vaak met zestien tegelijk in één vorm gebakken. Op sommige plaatsen werd Sint Hubertus speciaal aangeroepen door de slagers, die broodjes lieten uitdelen in het kerkportaal. Onder andere in Namen liet men hiervoor speciaal witte broodjes bakken die aan de klanten werden uitgedeeld.
In Saint Hubert stappen op 3 november de jagers op naar de basiliek; ook hun
honden nemen ze mee de kerk in en de dieren worden er gezegend. Vervolgens worden Hubertusbroodjes gegeten.
Aalmoezen
Sinds de 16e eeuw gaat in Wackerzeele in Belgisch Brabant geen Hubertusdag voorbij zonder dat de koster in iedere woning van het hertogdom Aerschot een zak of bus plaatst om de aalmoezen ter ere van de heilige te ontvangen, hetzij in natura als brood en graan, hetzij in geld.
In vele Belgische plaatsen sprak men bij het verorberen van het Sint Hubertusbroodje de bezweringsformule uit:
Ik kwam al over Sint Hubert zijn graf,
Zonder stok of andere staf,
Kwade hond, sta stille,
Het is Sint Hubrechts wille.