Vastentijd
Nonnenvotten
Het woord nonnenvot speelt in de Vastenavonddagen in het Sittardse volksleven nog altijd een zeer grote rol en is het lokale carnavalsgebak bij uitstek.
Een nonnenvot is een olie of vet gebakken meelkoekje in de vorm van een ring of bol en heeft in die zin wel wat weg van een Berliner bol.
Volgens folklorist Theodoor Dorren is een non ‘een gesneden vrouwelijk varken, welks billen bijzonder rond en vet zijn, zodat de naam daaraan kan zijn ontleend.'
Volgens D.J. van der Ven zijn er echter ook aanwijzingen dat de vorm ontleend is aan fallus- en coïtussymbolen, vergelijkbaar met bakproducten elders in Europa.
In Oudhollandse receptenboeken komen we overigens ook recepten voor luchtige schuimpjes tegen die nonneveestjes of nonneveejes werden genoemd . Of er verband was met Vastenavondgebruiken, is niet bekend.
Nonnenvotbijten
Nonnenvotten werden in het verleden door zogenoemde ‘hoerees' aan de jeugd uitgedeeld.
Hoerees waren verklede lieden, die op op de dinsdag vóór Vastenavond in de meest slonzige kledij door de straten trokken en her en der onverwachts op huisbezoek gingen.
De jeugd kreeg de traktatie niet in de schoot geworpen. De vette nonnenvot liet men voor hun gezicht dansen waarna ze er naar moesten happen, vergelijkbaar met het koekhappen.