Rouw en begrafenis
Inleiding
Brood en banket spelen een rol in alle hoogte- en dieptepunten in een mensenleven, dus ook rondom het thema ‘rouw en begraven'. Soms werd met een bakproduct de broosheid van het leven weergegeven, soms werd met een uitgebreid lijkmaal gezamenlijk het verdriet weg gegeten.
De begrafenisproducten konden variëren van poffen (dit zijn ballen van fijn witbrood) of leedkoek (een kwart Deventerkoek) tot Nedese krakelingen (dit zijn krakelingen waarin karwijzaad is verwerkt) of Friese soeskrakelingen.
Lijkmaaltijden
Evenals bij doop- en huwelijksmaaltijden werden de begrafenismaaltijden in vroeger eeuwen soms gekenmerkt door een flinke overdaad.
Het begrafenismaal van een herbergier uit Sloten (Noord - Holland) in 1660, waaraan
enkele honderden mensen deelnamen, was naar onze begrippen van een niet te begrijpen exuberantie. Op de rekening ervan kwamen naast brood, mosterd, kaas, boter, wijn en bier onder meer voor: twaalf hele schapen, 18 grote reebouten, 28 kalfsborsten, 1100 pond gebraden vlees, 550 pond runderlendestuk en 200 pond gehakt.
In Staphorst kende men ook het uitgebreide groevenmaal waaraan soms vijftig tot tachtig personen deelnamen.
In Berlicum (Noord Brabant) hield men een gemeenschappelijke koffiemaaltijd, bestaande uit wittebrood, ham (hesp) en oude kaas.
Wit, onversierd aardewerk, gedekt op een wit tafelkleed, gebruikte men in het Friese Ferwerd voor het grafmaal. Deze maaltijd bestond uit wit brood als herinnering aan de oude rouwkleur.
Blauw was de rouwkleur in Twente, waar dan ook alles in blauw werd opgediend en met een blauwe doek werd afgewassen.
In Teuge op de Veluwe werd de treurende familie door de buren getroost met een begrafenisbrood van geweldige afmetingen.
Niet zelden vond de uitvaartmis pas zes weken na het overlijden plaats. Op de Veluwe werden de buren, die bij de teraardebestelling hadden geholpen, enkele dagen daarna door de nabestaanden uitgenodigd. Zij werden dan getrakteerd op brandewijn en krentenbrood wordt dan veelvuldig gebruikt.
Begrafenis van een bakker
De begrafenis van een bakker of zijn wederhelft ging soms gepaard met extra eerbetoon van de kant van het gilde waarvan hij lid was geweest.
Dit was onder andere het geval in het Belgische Gent. Op de hoeken van het baarkleed was een soort wapenschild bevestigd. In het ovaalvormig middendeel bevonden zich twee ovenpalen waarop drie broden rusten.
Bakkersgilden
Bakkers die lid waren van een gilde kwamen zich na afloop van de begrafenis van een collega - bakker in de gildekamer bij elkaar om het lijkbier te drinken.
Dit bier werd betaald door de familie van de overleden bakker; daarmee werd de ‘schuld' van de overleden bakker - die beschouwd werd als ‘eigendom' van het gilde - afgekocht.