Huwelijk
De bruiloftsdis
Over het algemeen waren de banketten vroeger zeer overdadig. Status speelde hierbij
zeker een rol. Op meerdere afbeeldingen van boerenbruiloften is te zien dat op de achtergrond eten aan bedelaars wordt uitgereikt.
De opgediende gerechten waren zeer verschillend. Bij boerenbruiloften was er - behalve grote hoeveelheden drank - dikwijls rijstebrij met veel boter, suiker en kaneel, of erwten met rozijnen of stroop, pannenkoeken in de doop, aangevuld met brood en andere gerechten. Bij de hogere klassen werden ham, rundvlees, vis, diverse wildbraadschotels en luxe pasteien geserveerd evenals bijzondere groenten en fruit.
Bitterkoekjes
Het bitterkoekje was vroeger een uitermate populair huwelijksgebak. De symboliek van de ingrediënten was hier in sterke mate debet aan.
Dit wegens de smaakcombinatie van zoet (suiker) en bitter (amandelen). Ook het leven, en in dit geval het huwelijk, kent zijn zoete en bittere momenten.
Zogenaamde bitterkoeken zouden al in de Middeleeuwen bekend zijn geweest.
Bruidssuikers
Honing, en later suiker, hoorde natuurlijk bij de zoete liefde en werd daarom als ingrediënt gebruikt in tal van bakproducten. Al in de 17e eeuw schonk de bruid aan familie en vrienden kleine zakjes met suikergoed. Deze werden aan de gasten meegegeven of verzonden na afloop van het huwelijksfeest. Dit gebruik vindt hier en daar nog wel plaats.
Bakkers, die bij uitstek hun vak verstonden, garneerden uit de hand fraaie kunststukjes.
In de 17e eeuw verzond men de bruidssuikers soms in een mooi houten kistje dat van binnen beplakt was met goud- of zilverpapier. Het suikergoed werd in een koperen pan bereid en in houten vormen of rubberen suikermatten gegoten.
Het strooien van bruidssuikers was een vast onderdeel van de huwelijksgebruiken op het Noord-Hollandse en Friese boerenland. De bruid strooide de suikers uit naar de juichende jeugd als zij langsreed in de sjees, samen met haar bruidegom.
Ook onder de Zandvoorters heerste het vaste geloof, dat ‘zonder strooien een huwelijk niet goed begonnen is'.
De jeugd van Zandvoort controleerde daarvoor regelmatig het trouwkastje aan het gemeentehuis waar de huwelijksaankondigingen hingen. Van bruid en bruidegom werd verwacht dat zij lekkers strooiden vanaf het bordes van het gemeentehuis, op het moment dat zij zich voor het eerst in het openbaar vertoonden als man en vrouw.
Het grabbelen van suikergoed door de jeugd vond ook elders in Nederland plaats, onder andere in de Gelderse Achterhoek en in Noord Brabant.
Op Terschelling werden zwaaikoekjes uitgestrooid bij het passeren van de tolhekken terwijl in Drenthe tijdens de bruilof zogeheten ‘krentoompies' werden uitgestrooid, dat wil zeggen krentenbollen.
Goede vrienden en familieleden die verhinderd waren om op de bruiloft te komen, kregen in veel streken een zakje bruidssuikers toegestuurd.
Tot aan de Eerste Wereldoorlog was het in Den Haag ‘bon ton' om via confiseurs en patissiers dergelijke zakjes te distribueren met het opschrift ‘mariage'.
Sop
Sop of soppe is een substantie die ontstaat door het tot pap koken van kleine, witte broodjes. Op het eiland Marken bleef deze brij lange tijd verbonden aan een ware bruiloftsdelicatesse. Deze bestaat uit wittebrood in melk gesopt, met boerenboter en bruine suiker gebakken in een speciaal naar dit feestgerecht genoemde ‘soppetiel' (een soort bakvorm?)
Volgens een oeroude traditie moesten bruigom en bruid de schootjes (de kleine witte broodjes) vlak voor hun huwelijk gezamenlijk aansnijden. Dat gebeuren vond plaats laat in de avond, soms zelfs in het holst van de nacht.
Ook in Midden- Limburg kenden men de zogeheten weggesop voor het bruiloftsmaal en de nachtelijke bereiding van deze pap.
Fondue
In de Achterhoek werd vaak stokvis gegeten met aardappelen en een sausje van visnat, bloem en boter, waarna met rijstepap (waarvoor ieder zijn eigen lepel meebracht) de maaltijd wordt besloten. In Zuid-Holland deed men zich te goed aan een soort fondue dat gezien moest worden als een soort boerenbruiloftdoop.
Dukatenkakker
Een populair bruidgebak was de zogenaamde ‘dukatenkakker', een pop gebakken van speculaas of taaitaai. In Frankrijk kent men dit product als ‘malpropre'.
Het was een potsierlijk uitgedoste narrenfiguur of een grotesk boertje, dat in hurkende houding zich van enige dukaten ontlastte.
Hiermee wenste men het bruidspaar een constante geldovervloed.
Kindergeluk
Men wenste het bruidspaar kindergeluk door middel van diverse brood- en banketsymbolen. In koek werd bijvoorbeeld een ooievaar uitgebeeld, met kinderen beladen.
Ook zette men wel een aantal kinderpoppen op de bruidstaart of verborg in de taart een doosje dat een aantal kleine poppetjes bevatte.
Een jonge vrouw, die enkele jaren na haar huwelijk nog geen vooruitzicht had om moeder te worden ried men als heilzaam middel aan de plassen of kapjes van het wittebrood te eten.
Zoolgebak
De literatuur noemt ook sloffen of zooltjes als huwelijksgebak, waaruit zich onze Arnhemse meisjes ontwikkeld hebben, evenals de Hedwigzolen en de Dordse zolen.
Een enkele maal lezen we over het gebruik om het vertrekkende bruidspaar een schoen na te gooien, om hen geluk na te werpen.
Hartvorm
Een zeer bekend huwelijksgebak waren de harten, die, eenvoudig van samenstelling, werden uitgedeeld aan de gasten. Het hart als vorm wordt in onze banketbakkerij nu alleen nog maar gebakken ter gelegenheid van Moederdag en in de tijd van St. Nicolaas.
Bolus
De bolus, bestaande uit een luxe deeg met suiker en kaneel, werd in Zeeland gegeten tijdens het bruiloftsmaal.
Eierkoeken
De saffraangele koeken werden gegeten na de huwelijksnacht als symbool van vruchtbaarheid. Dit gebruik kwam onder andere al in de 15e eeuw voor in het Duitse Nürnberg.
Sprits
De naam ‘sprits' komt vermoedelijk van het Duitse woord ‘spritzen' dat ‘spuiten' betekent. De koekjes worden met behulp van een spritsspuit op de plaat gespoten. Vooral de Utrechtse sprits genoot grote faam en werd in deze regio gepresenteerd als huwelijksgebak.
Hoefijzer
De vorm van een hoefijzer vindt men uitgebeeld in brood, koek, marsepein enz. Met dit product wenste men het echtpaar veel geluk toe. Uiteraard moet het hoefijzer opgehangen worden met de opening aan de bovenzijde, anders valt het geluk eruit.
Solte koek
De buren schonken de bruid bij het binnentreden van haar nieuwe woning brood en zout. De buurvrouwenoptocht in Friesland was hiervan een voorbeeld. De vrouwen brachten daar ‘solte koek' naar de jonggehuwden. Dit was een grote pannenkoek, bestrooid met zout en suiker. Dit stond symbool voor het huwelijk, waarin het aangename met het onaangename werd gemengd.
Wikkelkinderen
Aan bruid en bruidegom werden soms wikkelkinderen geschonken, kleine broodjes als stille wenk naar de te verwachten kinderschare.
Tulband
De tulband kennen we allemaal als een gerezen koek van gistdeeg en krenten en rozijnen, in de vorm van een ronde, afgestompte piramide met een gat in het midden.
Het product ontleent zijn naam aan het feit dat het lijkt op het bekende Oosterse hoofddeksel. In Frankrijk staat de tulband bekend als 'Bonnet du Turc' en in Duitsland als 'Türkenbund'. Eeuwenlang was de tulband een populair huwelijksgebak.
De tulband was onder ander in Friesland en Zeeland een huwelijksgebak. Een goede bruidstulband was samengesteld uit krenten en kruiden en werd versierd met bloemen.
De vòrm van de tulband is terug te herleiden naar de ringbroden uit de antieke tijd. De Romeinse 'Corona' symboliseerde met haar ringvorm de goddelijke zon en de eeuwigheid. Deze bakvorm is sinds de 16e eeuw niet meer veranderd.
Eeuwenlang gold de tulbandcake als één van de populairste gebakken. Met name op het platteland geldt dit nog steeds.
De tulband werd geserveerd op alle feestelijke gelegenheden, maar vooral bij huwelijken. De ronde vorm verbeeldde de oneindigheid en de oneindige liefde die men ook het nieuwe huwelijkspaar toewenste.
Diversen
Luxe broodsoorten waren voor de overwegend arme boerenbevolking zelden weggelegd. Het huwelijk was en is echter een belangrijk hoogtepunt in een mensenleven en daarom werd er dan iets bijzonders geserveerd.
Rijk gevulde krentenbroden werden onder andere in de Achterhoek, Friesland en Noord-Brabant als huwelijksbrood gegeten. In Friesland at men ook het zoete suikerbrood op de huwelijksdag.
In Drenthe bakte men vroeger de huwelijkse stoetbroden terwijl de bakkers in Staphorst voor een bruiloft krentenbroden bakte van maar liefst 4 ½ kg zwaar. Deze broden waren bereid met melk, citroenolie en koekkruiden.
Deze broden kunnen beschouwd worden als zogenaamde ‘Brautswecken' of bruidsbroden. Daar kwam volgens Nannings ook het gezegde vandaan ‘ze zijn in de wegge-wiken' (ze zijn in de wittebroodsweken. Wegge was een ander woord voor wittebrood zoals stoet het oude woord voor brood met zemelen is.
In het Brabantsche Etten bakte men een speciaal Ketting- of Verbondsbrood, opgesierd met zijden strikken.
Uit andere dorpen en steden komen weer andere bruiloftslekkernijen naar voren:
- Woubrugge : Brood
- Westbroek : Broodjes
- Oss : Bruiloftsmik
- Etten (N.Br.) : Ketting- of Verbondsbrood
- Alphen a/d Rijn: Engelse Casino
- Ureterp : Krentenbrood
- Opijnen : Luxebrood