Chocolade en bonbons
Bonbons uit Franse suikerateliers
Tal van uitvindingen zijn te danken aan het toeval. Denk maar aan de Egyptische slaaf die zo het gerezen brood ontdekte. De Fransman Gilé werd door een ongelukje de uitvinder van een nieuwe methode om likeurbonbons te maken.
Aan Gilé, de meesterknecht van een suikerwerker in Parijs, komt de eer toe uitvinder te zijn van een methode om likeurbonbons in stijfselpoeder te gieten. Deze uitvinding vond bij toeval plaats in 1821 aan de Rue des Lombards, destijds HET centrum van de Parijse confiseurs.
Gilé had per ongeluk siroop laten lekken in poedersuiker dat in een stoof lag te drogen.
Toen hij de siroop wilde verwijderen zag hij dat dit overtrokken was met een mooi, dun laagje suiker en dat de druppels stroop van binnen zacht waren gebleven.
Dat vroeg om verder experimenteren. Hij pakte de sleutel van de bakkerij, drukte deze in de poedersuiker en vulde de holte vervolgens met siroop. De siroopsleutel was zacht van binnen!
De ontdekking van Gilé werd als snel talloze malen verbeterd. Men gebruikte stijfselpoeder (zetmeel) om gipsvormen in te drukken als fruit, groenten en andere vormen.
Vervolgens parfumeerde men de siroop met likeuren en geuren.
Daarna werd deze methode al spoedig gebruikt om bonbons te maken, die amandelen en boontjes voorstelden en die men daarna in de drageepan met suiker omwerkte. De likeuramandelen werden zo eveneens ontdekt.