Pasen
Boterschaapjes en -kippetjes
Op Eerste Paasdag wordt door velen een feestelijk en smakelijk ontbijt geserveerd. Daarbij ziet men soms nog wel een schaapje of kippetje in botervorm gepresenteerd. Boeren in de Krimpenerwaard maakten al in de 17de eeuw grasboter van het melk van koeien die in de lente voor het eerst weer het malse gras aten. Om deze lenteboter zo feestelijk mogelijk te serveren werd de boter in houten vormen gemodelleerd. De boeren maakten deze vormen zelf gedurende de lange, donkere winteravonden. Het was de gewoonte om de boterschaapjes en - kippen, versierd met takjes peterselie en rozijnen als oogjes aan te bieden aan de landeigenaar en de notabelen van het dorp. Folkloristen vermoeden dat dit teruggaat op oude Germaanse gebruiken waarbij in de lente dieren werden geofferd aan de vruchtbaarheidsgoden.
Belletje
Ook bij het Amsterdamse paasbrood behoorde vanouds het boterlammetje (zie het gedeelte over het schenken van Paasbroden).
Waar de broodbakkers voorgingen, bleven de boter- en eierboeren niet achter. Het was in de jaren voor de laatste wereldoorlog nog traditie in de grachtenstad dat klanten van hun vaste boter- en eierboer met Pasen een groot aantal eitjes ten geschenke kregen, samen met het traditionele Paaslammetje van boter.
Dat Paasboterlammetje was op primitieve wijze geboetseerd van jonge grasboter. Twee krenten waren de kraalzwarte oogjes, twee palmbladen vormden de oren. Van buxusgroen was een wipstaartje gemaakt
Als het Paaslammetje extra mooi was uitgedost, droeg het nog een blauw of rood lintje om de nek en een belletje dat het Paasfeest aankondigde.
Kruidenpuddingen
Het Paaslam is van oudtestamentische oorsprong en in Engeland, het schapenland bij uitstek, werd en wordt nog met Pasen schapenvlees gegeten. Vroeger aten de Engelsen dit vlees op de Paasdagen met een bittere saus, de ‘bittere saus' van de Israëlieten (Ex. 12:8 - Num. 9:11).
Als bittermakend kruid namen zij dan ‘tansy', reinvaren, ook wel wormkruid genoemd. Dit, naast wilde zuring en nog andere planten, die bitter of zuur smaken, werd ook fijn gehakt door de puddingen gemengd, die zij met Pasen gebruikten en die de Engelsen ‘yerb' en ‘yarby-puddens' (Herbpuddings) noemden.