Kermis en jaarmarkten
Inleiding
"De kermis is de meest karakteristieke en meest zonderlinge trek van het Nederlandse volksleven. De kermis is het carnaval van Nederland met dit verschil, dat het carnaval overal bij ons slechts acht dagen duurt, en dat in Nederland de kermis in elke stad en elk dorp een verschillende duur en verschillende tijd heeft. Het is waarlijk moeilijk te zeggen, waaruit dit feest bestaat".
Zo typeerde de Italiaan Edmondo de Amicis in 1873 de kermis, die hij als bezoeker aan Nederland meemaakte.
Uit de band springen
Voor tal van arme mensen was de komst van de kermis DE gelegenheid om eens per jaar uit de band te springen en even het harde bestaan te vergeten. Ze spaarden hier een heel jaar lang voor.
Tijdens de kermis - die enkele dagen tot enkele weken kon duren - werd er ontstellend veel gegeten en gedronken.
Ook werd er tijdens de kermisdagen ‘open tafel' gehouden. De familie kwam van heinde en ver en na alle familienieuwtjes uitgewisseld te hebben, ging men aan tafel. Daarop ontbraken nooit de grote platte schalen rijstebrij met saffraan en kaneelstokken, mooi geel gemaakt en dik met suiker bestrooid en de vlaaien.
Ook stokvis met aardappelen en rijstebrij kwam tijdens de kermisdagen bij tal van families op tafel.
Kerkmissen
In dit onderdeel gaan we dieper in op de kermisviering en de rol van dit festijn op de ontwikkeling van brood - en banketproducten. Daarbij zullen we ook niet voorbij gaan aan jaarmarkten, veemarkten en boeldagen. Dikwijls gingen deze gepaard met een kermisviering.
Het woord ‘kermis' is een verbastering overigens van het aloude ‘kerkmis', de mis waarmee de naamdag van de plaatselijke kerk werd gevierd.
Vóór de Reformatie had iedere kerk zijn eigen kermis, vaak genoemd naar de patroonsheilige. Waar dus vele kerken waren, had men ook vele kermissen. In een stad als Utrecht waren zoveel kermissen, dat al vóór de Reformatie door de overheid werd geprobeerd het aantal aan banden te leggen.
Na de Reformatie leidde dat in Utrecht en overal elders in ons land geleidelijk tot één groot jaarlijks kermisgebeuren, waaruit het kerkelijk element was verdwenen en het jaarmarktkarakter steeds meer vermengd werd met amusement. Amusement dat de een als onschuldige ontspanning ervoer en de ander al ruwe uitspatting.
Oogstfeest
In tal van gevallen was de kermis verbonden met de oogst. In september, als de oogst in de schuur was geborgen, was de tijd gekomen voor een verzetje en dan werden ook de meeste kermissen en andere festiviteiten gehouden.
In Drenthe gold nog in de 19e eeuw:
'Tegen Norgermarkt (september) moet de Drentsche boer zijn koren dorschen,
Tegen Roldermarkt (ook in september) zaait hij zijn winterrogge,
Tegen Zweelermarkt (Zweeloo, augustus) moet de Drentsche boer zijn graan in de schuur hebben.'
De herinnering aan de vroegere betekenis van de markt in Vledder proeft men als er bij het ontdekken van heel weinig krenten in een broodje wordt gezegd: ' 't is wjèèr Vleddermaark' . Dan waren de bakkers blijkbaar zuinig met het toevoegen van krenten en rozijnen aan het brood.
In Vlaanderen zei men dat een kermis, die laat in het jaar viel, een kermis was, waar de bakkers de vliegen als krenten in het brood stopten. Hiermee kon ofwel het late tijdstip bedoeld worden waarop de kermis plaats vond (de periode met minder vliegen dan in de zomer) of men wilde ermee zeggen dat er slechts een gering aantal krenten in het brood zat.
Kermisgebak
De plaatselijke suiker-, pastei- en banketbakkers zetten eveneens hun beste beentje voor tijdens de kermis. Daar kon men onder andere genieten van in eieren geweekt brood, brood in rooswater, Spaanse pap, Gorcums gebak, restoelen en wafels.
Trommels en dozen waren tot de rand toe gevuld met pasteitjes, letters, marsepein, kruidkoeken, zoete erwten, kantelingen, jaapjeskoeken, fonteinkoeken, hylikmakers en koeken gevuld met sukade, rozijnen, krenten en ga zo maar door.
Bijna iedere kermis in Nederland had zijn eigen kermiskoek. Zo kende men o.a. in Zuid-Holland de knapkoek, in Delft de Bijbelkoek en Delftse jaapmaatjes en in Brielle de jaarkoek.