Pinksteren
Pinksterkoekuitdeling in Brabant
Nog tot begin 20e eeuw kende men de uitdeling van Pinksterkoeken aan de kinderen in Riethoven, Dommelen en Westerhoven.
De uitdeling vond plaats op Eerste Pinksterdag na het lof. Alle kinderen waren op hun pinksterbest gekleed en zelfs de kinderwagens glommen, want elk kind, hoe klein ook, had recht op zijn deel. Vandaar, dat moeders ook hun baby's meenamen.
De burgemeester hield een toespraak, één van de meisjes sprak een kort gebed. Het hoofd van de school las vervolgens de namen op van de gezinnen die recht hadden op een aantal Pinksterkoeken. Deze koeken in de vorm van langwerpige krentenbroodjes, werden daarop door de veldwachter uitgedeeld.
In de 19e eeuw vond deze uitdeling niet op Pinksteren plaats, maar tweemaal per jaar op Kerstmis en Pasen. Toen werden er geen koeken uitgedeeld maar witte broden. De bevoorrechten waren alleen die kinderen die de voornaamste plaatsen uit de catechismus kenden en die het Onze Vader, het Wees Gegroet, het Symbolum der Apostelen en de Tien Geboden konden opzeggen.
Dit was ooit bepaald door een inwoner van Riethoven die bij testament een bedrag had vastgezet en bepaald, dat de rente moest dienen om de kinderen van Riethoven en de omliggende dorpen tweemaal per jaar te trakteren. Toen het testament werd opgesteld, was een wittebrood van zuivere tarwe nog een bijzondere traktatie in deze streek.