Palmpasen
Kukelehaantjes op stokjes
Ieder jaar paraderen in het weekend van Palmpasen duizenden kinderen trots met hun Palmpasenhaantjes – en zwaantjes, versierd met pientere krentenoogjes, buxustakjes, slingers, noten en andere vruchten. Het feest kent zowel een heidense als een christelijke oorsprong. Het Palmpaasfeest is deels een herinnering aan de aloude Meiboomviering. Daarbij werd een versierde den (‘eeuwig’groen) in optocht meegedragen ten teken dat de zomer in aantocht was. De zondag voor het Paasfeest staat in christelijke kringen bekend als Palmzondag of Palmpasen. Met dit feest wordt de intocht van Jezus in Jeruzalem gevierd waarbij de toeschouwers zwaaiden met olijftakken en met palmgroen. In Rooms – katholieke streken gebeurde dit onder andere door het houden van processies rond de kerk met gewijde takken. Soms werd daarbij een ‘palmezel’ bereden door de priester om daarmee de intocht uit te beelden. De Palmpaastak, een versierde stok of tak met een zwaan, haan of andere vogel geldt echter met name voor de jeugd als HET spannende onderdeel van Palmpasen. Zowel op Palmzaterdag als op Palmzondag waren er in het verleden optochten te zien van kinderen die trots hun Palmpaastak toonden onder het zingen van liedjes als:
Palm, palmpasen
Hei Koerei
Over eenen zondag
Hebben wij een ei
Eén ei is geen ei,
Twee eieren is een half ei
Drie eieren is een Paasei
In de laatste regel wordt gezinspeeld op de Heilige Drie – Eenheid.
Broodhaantje
Het broodhaantje op de Palmpaasstok is, net als het haantje op de kerktoren, een afweer tegen kwade geesten. Het herinnert aan de oorspronkelijke Germaanse offerdieren. Het vlechtwerk van brood, waarmee de stok of tak ook versierd wordt, is een nabootsing van het oorspronkelijke haarvlechtoffer. Onder andere in Zeeland werden de Palmpaastakken ook ‘aremstokjes’ genoemd. Een verbastering van ‘aen op stokje’ oftewel ‘een haan op een stokje’. In Zeeland kende men overigens nog een andere aardige Palmpaasgewoonte: in de duinzoom tussen Haamstede en Burgh rolden jongens en meisjes op Palmzondag arm in arm het duin af. Wellicht is deze gebruik ook gebaseerd op ‘vruchtbaarheidsriten’? Overigens werden de ‘aeremstokjes’ in het noorden van ons land ‘Palmhanies’ genoemd. In de christelijke overlevering verwijst de haan ook naar de apostel Petrus.
De stok
Zoals vermeld herinnert de Palmpaasstok aan de oude Meiboom of kortweg ‘Mei’. De meiboom was bij voorkeur een ‘levende' boom zoals een den, een berk of een es. Hiervan werd de bast geheel of spiraalsgewijs geschild. Niet alleen als ornament maar ook omdat men geloofde dat boze geesten en heksen vlak onder de bast huisden. Voor de Palmpaasstok werd vroeger een rechte tak gezocht van ongeveer een meter lengte waarvan ook hier de bast geheel of gedeeltelijk werd verwijderd. Nu komen de stokken van Gamma of Praxis en is er weinig natuurlijks meer aan te ontdekken. Wel worden deze her en der nog omwikkeld met mooi gekleurd papier als herinnering aan de vroegere ‘Mei’.
De broodkrans
In het zeer gedegen en lezenswaardig boek ‘Palmpasen in de Achterhoek en Liemers’ van Vincent Dame vinden we diverse benamingen voor de broodkrans: rad, wiel of krakeling. Het woord krakeling gold als verwijzing naar het kraken van het brood als men het at. Tegenwoordig kennen we echter niet meer van die krokante, hardgebakken Palmpaasversieringen. Het rad zou ook gezien kunnen worden als het zonnerad, een symbool dat we regelmatig in broodvorm terug vinden in Zweden. Het ronddragen van het symbool van de zon zou de komst van de zomer bevorderen! In sommige streken werd overigens onderscheid gemaakt in vrouwelijke en mannelijke Palmpaasstokken: voor de jongens het broodhaantje, voor de meisjes het rad.
Groenversiering
Het versieren van de Palmpaasstok met groene takken was en is van belang gezien de verwijzing naar de komst van de lente en het terugkeren van de vruchtbaarheid van land en vee. ‘Eeuwig' groene takken of vroeg uitlopende heesters waren en zijn daarom het meest geschikt als decoratie vooral ook vanwege hun anti-magische en anti – duivelse werking. Buxus is vooral populair als groenversiering. Ook werd echter wel vossebes gebruikt of hulst of taxus. Het blad Margriet gaf in 1954 een nieuwe impuls aan de Palmpaasversiering door het gebruik van lentebloemen te promoten. Aldus kwamen vrolijke narcissen, primula’s, krokussen en sneeuwklokjes in beeld.
Overige versierselen
Uitgeblazen eieren aan een snoer geregen, suikereitjes in een netje, dat waren vroeger de meest gebruikte versierselen, zo lezen we nog even verder in het boek van Vincent Dame. Voor het kleuren van de eieren gebruikte men vroeger natuurlijke grondstoffen:
- geel : uienschillen
- geelgroen : rogge
- groen : spinazie of brandnetelwortel
- roze : lindebloesem
- rood : bieten, rode kool
- paars : lakmoes
- bruin : koffie
Ook sinaasappelen, mandarijnen, rozijnen, vijgen, gedroogde appeltjes of pruimen komen echter in aanmerking om een volwaardige Palmpaasstok te maken.