Vastentijd
Krakelingen
Een bijzonder gebruik met betrekking tot de Vastentijd deed zich voor in de Vlaamse stad Geeraardsbergen. Dit gebruik - het krakeling werpen - vond plaats op Groot Vastenavond, de eerste zondag van het Grote Vasten.
's Morgens vroeg al begonnen zich boeren en boerinnen te verzamelen in de straten van de stad tot de klok 's middag om 2 uur sloeg en iedereen vol verwachting voor het stadhuis op de Grote Markt stond.
Krakelingwerpen en Tonnekenbrand
Vandaar begaf de menigte zich onder leiding van een muziekkorps naar de 100 meter hoge heuvel in de nabijheid van de stad. Op de Oude Berg staat het kapelletje van de Madonna van de Zeven Smarten uit 1294.
Op de berg stond een tafel met en zilveren beker en enkele wijnglazen. Na een kort gebed werd de beker met wijn gevuld en met enkele kleine, levende, visjes (grondelingen).
Volgens traditie moest eerst de kerkelijk leider, gevolgd door het stadsbestuur, daarop een glas wijn mèt vis en al opdrinken.
Daarna was het aan deze bestuurders om manden vol met krakelingen (in dit geval in de vorm van mastellen) uit te strooien over verzamelde menigte op de helling en aan de voet van de heuvel.
Daarna volgde een dag vol plezier in Geraardsbergen zelf waarna men 's avonds massaal ging kijken naar de Tonnekenbrand, het verbranden van tonnen met pek en andere brandbare stoffen.
Legende
Er gaat een legende dat het krakelingen werpen zou zijn ontstaan in het jaar 1380 toen de stad belegerd werd en de hongerdood dreigde.
Het stadsbestuur nam daarop haar toevlucht tot een list en wierp de laatste broden uit de stad over de muur om de belegeraars het idee te geven dat er nog volop te eten was binnen de muren.
Een soortgelijk verhaal deed zich in meerdere vestingsteden voor, onder andere in Hattem waar het Nederlands Bakkerijmuseum gevestigd is. Hier was echter geen sprake van krakelingen maar een varken dat boven de stadsmuren werd getoond.
Omdat de traditie in Geeraardsbergen plaats vond in de vroege lente denkt men echter dat het gebruik van oorsprong een heidens offerkarakter had ter ere van de zonnegod.
Brood strooien
Ook in Duitsland - onder andere in Baden en Würtemberg - en in het Vlaamse Rupelmonde kende men soortgelijke tradities als in Geeraardsbergen. In Rupelmonde werden echter apostelbroodjes gestrooid en wel op Witte Donderdag.
Het apostelbrokken rapen,
Waarnaar de mensen staan te gapen,
Is hier een aardigheid
Van in den ouden tijd.
Ge moogt er ook gaan zoeken,
Verscheurt er niet uw broeken,
En eet de brokken met profijt,
In deze dure tijd.
Een speciale lekkernij was in de Vasten het gebruik van gezouten krakelingen bij een glas bier, zoals we onder andere uit een Augsburger mededeling van omstreeks 1750 vernemen in:
Auch nimmt jetzt mancher für den G'schlier
Ein Fasten-Pretzen zu dem Bier.
Zout was al bij de oude Grieken en Romeinen een offergave. Binnen de Europese folklore had zout een afwerende werking richting boze geesten.
Er waren streken waar kinderen gedreigd werden met ezelsoren als ze geen Vastenavondkrakelingen zouden eten. Als feestspijs op deze avond bracht de krakeling geluk en gezondheid volgens het volksgeloof.