Palmpasen
Rog palmen
Brood in het algemeen en Paasbrood in het bijzonder heeft door alle eeuwen heen een grote rol gespeeld in het volksleven en het volksgeloof.
Denk maar eens aan de grote variatie die men wist te ontwikkelen op het gebied van Palmpasenhaantjes, - zwaantjes en - kransen.
Hun symboliek waas meestal gerelateerd aan aardse en dierlijke vormen en verwees daarmee naar de vruchtbaarheid van de velden.
In dit kader ontwikkelden de katholieke boeren in Noord Brabant en Limburg een traditie op Palmzondag waarbij de pas ingezaaide velden werden gewijd. Het gebruik kreeg navolging in Zeeland en in de Brabantse Kempen.
Ze deden dit door allereerst een kruisje te slaan op de aarde waarna de vier hoeken van het veld met gewijde palmtakken worden beplant.
De nestor van de Brabantse folkloristen, dr. P.C. de Brouwer, stichter van Brabantia Nostra,
beschreef in het begin van de 20e eeuw deze vrome veldgang op Palmzondag als een ‘schoon oud gebruik'.
‘De Brabantse boer heeft de takjes van zijn palm losgesneden. Hij heeft ze laten zegenen en na de hoogmis gaat hij in een soort gewijde stemming het veld in met de palmtakjes in de hand. Hij gaat zijn rog palmen. Hij denkt aan de zo nodige zegen van de Heer. Aan zijn roggeveld gekomen maakt hij op de hoeken met zijn palmtak een kruisken. Hij bidt een ‘Vader ons' en steekt dan een takje in de grond. Hij bidt, de boer, hij bidt.'