De Joodse bakkerij
Brood en banket binnen de Joodse cultuur
Niet alleen de oude heidense volken hebben de cultuur – historie van ons brood en banket beïnvloed. Ook de Joden drukten er hun stempel op met bijvoorbeeld galletjes en vlechtbroden.
Naast de Germaans- heidense religie was ook de Joods – Christelijke traditie van betekenis voor het ontstaan en de ontwikkeling van tal van onze huidige brood- en banketproducten.
Brood was voor hen, behalve dagelijks voedsel, ook een middel om offers te brengen aan God. Dat gebeurde tijdens tabernakel- en tempeldiensten.
De Israëlieten kenden onder andere de ongezuurde koeken platte offerbroden) die als spijsoffer werden gebruikt. In Leviticus 24 wordt beschreven hoe een priester een 12 – tal koeken moest bakken en deze op de Sabbat op een ‘reine tafel’ moest leggen. Deze toonbroden moeten daarna elke week worden ververst.
Vlechtbroden
In later eeuwen was het voor de Joden de gewoonte om aan het begin van de Sabbat twee broden op een schone, met smetteloos wit, beklede tafel te leggen. Deze broden werden tijdens het feestmaal gegeten. Daarmee wilde men de verbondenheid met God tot uitdrukking brengen.
De broden, die hiervoor gebruikt werden, waren gevlochten en bestrooid met maanzaad.
Deze vlechtbroden werden gemaakt van zes strengels deeg. Ze stonden bekend als ‘challah’s’, wat ‘gewijde heffing’ betekent.
Inmiddels is dit woord verbasterd tot gallen of galletjes. De bakkers maakt deze vlechtbroden nog steeds, al dan niet bestrooid met maanzaad, sesamzaad, en ook als twee-, drie- of viervlecht.
De moderne zesvlecht staat overigens ook wel bekend als Russische galle. Volgens één bepaalde theorie zou de zesvlecht namelijk via Russische Joden in ons land zijn terecht gekomen.