Kerst
Joeltijd of Twaalf Nachten
De Germaanse midwinterzonnewende viel aanvankelijk op 13, later op 25 december. Het langer worden van de dagen werd begroet met de feestelijke Joeltijd. De Romeinen vierden 25 december als de geboortedag van de zon. Met de komst van het christendom werd deze dag voortaan gevierd als de geboortedag van Christus, die het Licht van de wereld wordt genoemd. De Joeltijd werd daarmee gekoppeld aan een vaste datum, die van de kerstdagen.
Rauchwecken
De periode tussen 25 december en 6 januari stond bekend als de Joeltijd of Twaalf Nachten. Dit was ook de periode van de Rooknachten: goede geesten moesten gunstig gestemd worden met offergaven, slechte geesten werden verdreven met lawaai en rook. De offers aan de geesten maakten langzamerhand plaats voor het uitdelen van broden aan personeel en aan de behoeftigen. Huizen en stallen werden met wierook uitgerookt. Grote broden, die men boven de rook gehouden had, zogenoemde 'Rauchwecken', werden op feestelijk gedekte tafels gelegd en verdeeld.
De brooduitdelingen in de midwintertijd zijn te herleiden tot het uitdelen van brij van grutten, erwten of haver.
Joelkaarsen
In Scandinavië zijn joelkaarsen erg populair. In bepaalde streken van Denemarken stellen twee grote kaarsen man en vrouw voor. Degene, wiens kaars het eerst uit zou gaan, zou het eerst sterven. Er waren ook diverse gebruiken verbonden met kaarsenstompjes; deze werden gebruikt om de veestapel te brandmerken, om de kippen te voeren of om de ploeg mee in te vetten. In Denemarken bewaarde men de stompjes om ze tijdens onweer op te branden. Het huis zou dan beschermd worden tegen blikseminslag.
Joelblok
Het Joelblok, een groot blok hout, werd op Kerstavond aangestoken en moest tot Driekoningen brandend worden gehouden. Het hout moest bovendien besprenkeld worden met wijn en graankorrels. De bijen zoemden in deze kerstnacht in hun korven en onderbraken daarmee hun winterslaap. De dieren konden praten, maar je mocht er niet naar luisteren. Boeren legden een baal hooi op het erf, zodat het Kerstkind die kon zegenen. Op kerstmorgen kregen de dieren, die op stal stonden, van dit gezegende hooi te eten.
Winterkoninkje
Een oud ritueel was de jacht op het winterkoninkje. Met het dode lijfje van het winterkoninkje (dat als een heilig dier werd beschouwd) ging men langs de deuren om geld op te halen. Op een gegeven moment zijn winterkoninkje en roodborstje met elkaar verwisseld. Zo ontstond de traditie om het roodborstje met Kerst te associëren; waarschijnlijk doordat zijn rode borst als symbool van vuur werd beschouwd.
22 december 2016 | 09:00