Sint Maarten (10 of 11 november)
Inleiding
Martinus werd geboren omstreeks 316 in het Hongaarse Sabaria als zoon van een Romeinse tribuun. Op zijn tiende liet hij zich tegen de wil van zijn ouders rooms-katholiek dopen. Hij werd bekend door zijn goede daden. Zo gaat het verhaal, dat hij al zijn bezittingen weggaf aan de armen en zijn mantel in tweeën sneed om hem te delen met een bedelaar.
Vrijgevig man
Op 11 november (in het Gelderse Hattem op 10 november) wordt in enkele streken van ons land, vooral in West Friesland, Groningen, Limburg en op de Veluwe, nog de geboortedag van Sint Martinus op bijzondere wijze gevierd, vooral door de kinderen.
Als beloning voor het zingen van een speciaal lied kregen de kinderen vroeger een Sint Maartenbroodje. In de Middeleeuwen was dit een broodje in de vorm van een hoefijzer, gebakken van tarwebloem. De hoefijzervorm is te herleiden naar de schimmel Sleipnir, het paard van oppergod Wodan.
Op Sint Maarten trekken de kinderen zodra het donker is met kleurige lampions of met een kaarsje in een uitgeholde suikerbiet langs de huizen.
Er worden liedjes gezongen over Sint Martinus of Sint Maarten die bekend stond als een vrijgevig man omdat hij zijn bezit weggaf aan de armen.
Sunte Maarten, het is zo kold
Gef mij dan een busken holt
Umme mien te warmen
Met mien blote armen
Job zal ow lonen
Met hondertdoesend kronen
Met hondertdoesentd rökskes an
Hier komt Sunte Maarten an.
Begin van de winter
Op Sint Maarten werd er vroeger door de boeren een Sint Maartensgarde in huis neergelegd. Dit was een berkentak, omwonden met loof van de eik en de jeneverbes. De garde werd gebruikt om het vee in het voorjaar uit de stallen naar buiten te drijven.
De avond voorafgaand aan de naamdag van Martinus werd ook wel schuddekorfavond genoemd. In een mand boven het vuur werden midwintervruchten en -noten gedaan en zodanig geschud, dat de inhoud eruit vloog.
Met het Sint Maartensfeest begon traditiegetrouw de winter. De Sint Maartensvuren, die her en der ontstoken werden, waren dan ook vooral bedoeld om de reiniging en vruchtbaarheid te bevorderen van het veld en het vee.
Fakkeloptochten waren bedoeld om de zon te ondersteunen, die in deze maanden in kracht afnam. Ook moesten vuur en rook de boze geesten verdrijven. De fakkels werden allengs vervangen door uitgeholde koolrapen, suikerbieten of kalebassen.
Het feest van Sint Maarten was tevens de afsluiting van het oogstfeest en het begin van de slachttijd. De vetgemeste Sint Maartensgans was een populair gerecht, dat tijdens een gezamenlijk feestmaal werd genuttigd.
Het feest wordt zowel in Nederland als in het Belgische Vlaanderen gevierd. In het Belgische Aalst lopen de kinderen met een broodfiguur, Sint Metten op een stokske genoemd.