Pasen
Duitsland
Eten in eierschaal
In Duitsland had men rond Pasen de merkwaardige gewoonte om een klein deel van het eten in een eierschaal te leggen en deze voor het open raam neer te zetten. Volgens het volksgeloof zouden huis en veld daardoor het hele jaar door gespaard blijven van schade door water, vuur, aarde en lucht.
Immerseel, Frans van
Paastijd gebakken
Het Rad, Berchem - Antwerpen, jaar van uitgave niet bekend
Vlaaien
In zijn ‘Gebildbrote der Fastenzeit' beschrijft pemmatoloog (broodvorser) Max Höfler in
1908 over de vlaaien als Paasgebak. Het waren in dit geval eenvoudige, dunne koeken met vruchtenbrij bedekt.
Koek met vla
Op Witte Donderdag werden in diverse Duitstalige landen koeken gebakken van honingdeeg. Hiervan werden platte, ronde plakken werden gesneden en deze werden op hun beurt gevuld met eieren, room, veel kruiden, wat broodkruimels en kummel. Ze werden opgediend in vla met flink wat alcohol.
Mandatenkuchen
Op Aswoensdag werden er apostelkoeken gebakken, ook wel Mandelkoeken genoemd. De naam had echter niets met amandelen te maken.
De oorspronkelijk naam was Mandatenkuchen. Deze koeken werden op donderdag voor Pasen in tal van kloosterbakkerijen gebakken en aan het volk uitgedeeld.
Bij de uitreiking werd een tekst uit Johannes 13, vers 34 uitgesproken: "Een nieuw gebod geef ik U, dat gij elkander liefhebt, gelijk ik U heb liefgehad. Dit is het eerste en blijvend voornaamste gebod".
Groenkoeken
Van heidense oorsprong waren de groenkoeken. In ons land zijn deze koeken in oude vakliteratuur terug te vinden onder de noemer ‘kikvorsen'. Helaas ontbreekt in dergelijke documenten een recept.
Wel is bekend dat in sommige Duitse streken zoals Beieren de banketbakkers op Witte Donderdag voor Pasen Gründonnerstagtorte maakten (Groene Donderdagtaart). Deze taarten werden naar heidens voorbeeld met een felgroene kleur geglaceerd.