Allerzielen (2 november)
Frutta marturana
Frutta marturana is afkomstig uit Palermo, om precies te zijn uit het klooster van de Martorana. Het betreft marsepein dat is samengesteld uit geschilde amandelen, suiker, citroenextract en vanille. De frutta marturana werd oorspronkelijk gemaakt voor Allerheiligen en Allerzielen maar later het gehele jaar door gegeten.
Het procedé om frutta marturana te maken is al zeer oud. In 1308 werden ter gelegenheid van een banket ter ere van Paus Clemens V al twee bomen opgediend, die beladen waren met fruit van marsepein: vijgen, appels, peren, druiven en perziken.
Tegenwoordig wordt het fruit ook buiten het klooster gemaakt en ook in andere vormen: vissen, gastronomische schotels en delicate rozen. Gewoonlijk maakt men het fruit met vormen van gips en zwavel. Daarna wordt het met de hand beschilderd.
Er bestaan recepten wat de doses van deze vruchten betreft maar ook strikte aanwijzingen voor de manier van beschilderen, bijvoorbeeld voor een mandarijn: wassen met heldergeel, dan een groenachtige kleur, daarna chroomgeel, en oranjegeel met een droog penseel.
De kleuren zijn niet chemisch maar plantaardig samengesteld.
Pupi di zucchero (suikerpoppen)
De suikerpoppen worden, naar het oude volksgeloof in West- Sicilië, door de doden aan de kinderen geschonken. De kinderen zetten op de avond van Allerheiligen hun schoen in de vensterbank en vinden deze gevuld op Allerzielen, dankzij de goedgunstigheid van de doden.
De poppen stellen verschillende figuren voor. Dit hangt samen met het tijdperk, waarin ze worden gemaakt. De meest bekende zijn nog steeds de ridders van het poppentheater, maar men vindt ook bruidsparen, alpenjagers, haantjes, mandjes met bloemen, clowns, soldaten uit de tijd van Garibaldi.
Sommige zijn afgeleid van de figuurtjes van Capodimonte, een beroemd museum in Napels met 17e eeuwse porseleinen figuurtjes, die scènes en personen uit het dagelijkse leven voorstellen.
De meer symbolische betekenis van de suikerpoppen zit waarschijnlijk in het zoete ervan. Men neemt het zoete tot zich in tegenstelling tot het bittere van de dood.
Maaltijden door struikrovers en luchtgeesten
In Tirol en Italië was het voorschrift, dat, als Allerzielen op een zondag viel, al kaarsjes werden ontstoken op de avond van Allerheiligen, op zaterdagavond dus. Hiermee zou het licht van Jezus aan de zielen in het vagevuur verschijnen en hen eeuwige rust geven.
In Salerno ging het er wat vrolijker aan toe op Allerzielen.
Daar werd op de vooravond van Allerzielen in ieder huis een weelderig gastmaal aangericht, dat bestemd was voor de rondwarende zieltjes, die van het kerkhof door de lucht hun weg zochten naar hun vroegere aardse woning.
Als de kerkgangers bij het krieken van de dag thuiskwamen, was de dis geheel leeggegeten tot ieders grote voldoening. Want als er maar één kruimeltje brood was achtergebleven, zou dit volgens het volksgeloof een onheilvoorspellend teken zijn.
Om nu de burgers van Salerno te vrijwaren van deze mogelijkheid kwamen allerlei struikrovers uit de bergen die tijdens de kerkdiensten hun buik vol aten en dronken en daarmee een Gode welgevallig werk verrichtten.
Eén avond in het jaar was schransen op kosten van de gemeenschap dus geoorloofd.
Deze Italiaanse struikroversmaaltijden hadden in feite te maken met het verorberen van Allerzielenspijs door aardse stervelingen.
Iets dergelijks kende men ook in Frankrijk waar gematerialiseerde luchtgeesten hun ‘repas des fantômes' (maaltijden van de geesten) in de nacht van de 1e op de 2e november aten.