Graansoorten
De oudste soorten rogge (Secale cereale L.) en haver (Avena sativa L.), die nu nog alleen in het wild groeien, waren onkruid dat aan de rand van de graanvelden groeide: bergrogge (Secale montanum L.) en oot (Avena fatua L.). Door kruising met gekweekte granen hebben deze twee planten geleid tot het ontstaan van nieuwe eetbare soorten. In de oudheid wist men weinig van de aspecten van haver. Men beschouwde haver als onkruid (Cato), voedergewas (Columella) of een verbastering van tarwe en gerst (Plinius).
Minderwaardig
Onder de titel "Graanziekten" merkte Plinius op: "De eerste degeneratie van tarwe is haver; gerst degenereert ook in haver, zodat haver gelijkwaardig wordt met tarwe; de Germaanse volkeren kweken immers haver en kennen geen andere pap dan haverpap. Deze degeneratie heeft vooral te maken met de vochtigheid van de grond en het vochtige klimaat. De tweede oorzaak is de zwakheid van het zaad, wanneer het te lang onder de grond blijft zitten alvorens te kunnen opschieten. Dezelfde uitleg geldt voor het geval het graan bedorven was toen het werd gezaaid". Ondanks de overvloedige details vergiste Plinius zich. Uit archeologische vondsten van de voorbije decennia blijkt dat in Duitsland alleen in de kuststreek van de Noordzee en de Baltische Zee op ruime schaal haver werd verbouwd.
Overal elders, in Midden- en Zuid- Duitsland, vertegenwoordigt haver minder dan 1 % van de vondsten vanaf de ijzertijd tot het einde van de Romeinse bezetting. Havergortpap was echter wel de dagelijkse kost bij de Germanen en voor de bevolking van het Duitse platteland zelfs tot in de 19e eeuw.
Porridge
Misprijzend schreef Dr. Samuel Johnson, het grote Engelse genie, in zijn beroemde 'Engels woordenboek': "Haver is in Schotland bekend als voedsel voor mannen en in Engeland als voer voor paarden." Droogjes repliceerde een Schot: "Engeland is nu eenmaal beroemd om zijn paarden, Schotland daarentegen om zijn krachtige mannen." Maar ook de Engelsen aten en eten nog vaak 'porridge' , gemaakt van haver, bij het ontbijt. In Zwitserland is muesli zeer populair als gerecht waarin haver is verwerkt.
Haverbelletjes
Haver heeft geen vaste en regelmatig gebouwde structuur van de aren zoals rogge of tarwe maar loopt uit in verschillende pluimtakjes die ritsen korrels bevatten (haverbelletjes. Haver werd vooral in graanarme streken of in tijden van hongersnood toegevoegd aan het broodmeel. Brood waarin havermeel is vermengd heeft een flauwe smaak, droogt snel uit en brokkelt. Vroeger werd echter op de Schotse Hooglanden, in Midden- Duitsland (Spessart) en in Galicië relatief veel brood gebakken waarin haver was vermengd. Haver heeft echter een andere belangrijke eigenschap: het bezit een hoog vetgehalte, dat ongeveer driemaal hoger ligt dan bij gerst, tarwe en rogge en tienmaal hoger dan bij ongepelde rijst.