Nederlandse bankethistorie
Grondstoffen in de 19e eeuw
In de Koninklijke Bibliotheek bevindt zich een boekje uit de 19e eeuw dat is uitgegeven door Abraham Mars in Amsterdam. Hierin bevindt zich een alleraardigste opsomming van de grondstoffen en in het bijzonder van zuidvruchten die de 19e eeuwse banketbakkers gebruikten. Ook krijgen we via dit boekje inzicht in de wijze van aankoop en verkoop via de beurs in deze eeuw.
Amandelen zijn belangrijk in de 19e eeuw. Zo werden lange amandelen (ook wel Jordaanse amandelen genoemd) in vaten, terwijl amandelen uit het Spaanse Valencia en uit de Franse Provence in balen werden verkocht.
Amandelen uit Sicilië en Majorca werden eveneens in vaten verkocht maar de ‘Barbarijse’ amandelen (die uit Algerije en Marokko) werden in zogeheten ‘seroenen’ aan de man gebracht.
Seroenen waren verpakkingen van 100 tot 300 kilo.
Kraakamandelen werden in zogenoemde ‘kabassen’ verkocht, een soort seroenen van 100 tot 200 kilo.
Als prijzen per kilo in 1801 vinden we in dit boekje:
44 cent per kilo 1801, Valencia 68 cent, Barbarijse 64 cent en bittere 56 cent, ‘de lange echter 100 cent’.
Anijszaad
Van anijszaad waren er wel 6 soorten op de markt. Aanijszaad uit Alicante werd verkocht in balen van 250 à 300 kg. Verder was er Frans, Rooms, Maagdenburger, Smirna’s en Barbarijs anijszaad beschikbaar in verpakkingen tot 400 kg.
Het is duidelijk dat anijszaad op grote populariteit mocht rekenen het werd in flinke hoeveelheden verhandeld in die dagen. De prijs varieerde van 100 tot 106 cent per kg.
Van kaneel werd de A- kwaliteit geleverd in vellen terwijl de B- kwaliteit in ‘gonje’(?) zakken was verpakt. De gebroken kaneelstokken zaten in kisten. De prijs was in 1800 f 8,15 per ½ kilo en in 1808 f 10,75.
Van krenten zien wij Santos, Livornese en Triester in boten (?) van 500 tot 750 kilo, Liberia en Smyrna’s in vaten van 125 tot 300 kilo en krentrozijn in vaten van maar liefst 300 tot 1000 kilo!
De prijs was in 1801 28 cent, in 1804 60 cent en in 1810 zelfs 80 cent per ½ kilo.
Onder het hoofdstukje ‘rozijnen’ noemt men lange Smyrna’s, Calabria, Belvedère in vaatjes van 25 kilo. Malaga’s worden verpakt in korven en Muscadel, Cadix en Alicante in kasjes (kistjes) en masjes (?). Smyrna rozijnen kostten 24 cent per ½ kilo.
Nootmuskaat was prijzig en kostte in 1800 f 19,60 per ½ kilo en in 1808 f 27,60 per ½ kilo.
Kruidnagels noteerden f 3,25 en f 4,20 per ½ kilo in diezelfde jaren. Ze werden geleverd in zakken en gekonfijt in potten als pittige lekkernij.
Van 'limmetjes' en cacao
Men spreekt ook van limmetjes (lemoenschillen?). Deze zijn er zowel gezouten als gekonfijt. Ook zijn er hele lemoenen in pekel, verpakt in okshoofden en boten.
(Gedroogde) Oranjeappeltjes werden aangeleverd in vaten en balen.
Oranje- en lemoenschillen om te konfijten werden aangevoerd uit Malaga, Alicante, Sevilla en Livorno in balen van 250 tot 500 kilo.
Saffraan was in die dagen een erg gewild artikel: er was behalve Spaanse saffraan ook saffraan onder de noemers Magliaan, Quatinois, Contah en Oranje, dit alles in zakjes van 12½ tot 20 kilo. Als men bedenkt, hoe weinig men er van nodig had om een aftreksel voor borstplaat te makendan is het niet helemaal duidelijk waar toen die hoeveelheden voor gebruikt werden. De prijs was overigens toen 20 tot 28 gulden per ½ kilo.
Behalve Genuese was er ook Madera sukade. Droge in kassen en natte in okshoofden.
Bij de suikersoorten worden genoemd: St. Domingo, St. Thomé, Surinaamse en Muscovados in kisten en vaten van 275 kilo en meer.
In de tijd van het continentale stelsel (door Napoleon ingevoerd), toen suikerinvoer op het vasteland van Europa verboden was, waren de prijzen aan grote schommelingen onderhevig.
Ruwe suiker varieerde van 41 tot 53 cent per ½ kilo. Witte suiker was f 1,03 per ½ kilo en geraffineerde in 1808 f 1,54.
Bij de cacao was toen al de Caraque de duurste en deed 16½ stuiver per ½ kilo. Dan volgde Quaquil van 13 stuivers, Surinaamse van 7½ stuiver en Martinique van 6½ stuiver per ½ kilo.
Marseillaanse zeep
Venetiaanse en Milanese rijst werd verhandeld in balen van 150 tot 250 kilo, Karolinarijst in vaten, gebroken rijst in kabassen en Bengaalse en Marionse in baaltjes. De prijs varieerde van 15 tot 40 cent (voor de Karolina).
Kappers (capres) waren erg gewild naar het schijnt. De Majorese en die uit Toulouse werden in vaten verkocht.
De schillen van de rode granaatappels uit Spanje kwamen hier ook op de markt maar waar deze voor gebruikt werden, is niet bekend.
Wie bovenvermeld boekje verder doorbladert komt nog een heel assortiment producten tegen als piment, peper, foelie, komijn, koriander, honing, vijgen, pruimen, Marseillaanse witte en blauwe zeep voor de beschuitbakkerij in kassen en Moscovische in pakken.
Wie de ontdekking heeft gedaan van het gebruik der Marseillaanse zeep voor de fabricage van beschuit, wat vroeger een onmisbaar hulpmiddel was, is helaas niet bekend.