Pasen
Paaseieren
Eieren en dieren als hazen en konijnen staan symbool voor de vruchtbaarheid en het ontluiken van de natuur. Al in het verre verleden werden in Griekenland, Perzië en Egypte eieren gekleurd voor het lentefeest. Vermoedelijk is dit gebruik door de Kruisvaarders in de loop van de Middeleeuwen overgewaaid naar West - Europa. De rood gekleurde eieren stonden voor de Middeleeuwse gelovige symbool voor het bloed dat Christus geofferd had.
Brood, banket en spelen
Bakkers en banketbakkers volgden van oudsher de lente- en Paassymboliek en vervaardigden met kloeke hand en commerciële geest Paasbroden, eiergebak, schuimeieren, eierkoeken en eieren van chocolade, nougat, marsepein en ander suikerwerk. Ook in tal van spelletjes en spelen speelde het ei een rol: eierophalen, eiertikken, eierzoeken en het massaal eten van eieren, soms zelfs in wedstrijdvorm.
Kostbare eieren
In het Parijs van de 13e eeuw stortte de goegemeente zich na het kerkbezoek enthousiast op het zoeken naar gekleurde paaseieren. En aan het hof van Lodewijk XV ontvingen alle hovelingen rond Pasen eieren die door beroemde schilders als Watteau waren beschilderd. Dit kostte de Franse staatskas jaarlijks overigens een bedrag van 3.00.000 Francs.
Een rijke dame uit London ontving in 1798 van haar minnaar een reuze- Paasei van 3 meter hoog en 6 meter in omvang met een totaal gewicht van een slordige 500 kilo. Het ei was gemaakt van chocolade en gevuld met kostbare cadeau's en honderden kilo's bonbons.
De eierdans
Behalve de paasvuren waren er nog tal van andere vermaken op de Paasdagen in vroegere eeuwen. De inwoners van steden en dorpen begaven zich naar een heuvel of bos, naar een weide of veld buiten de gemeente om daar te spelen, te drinken en te dansen. Wat dat dansen betreft, werd vooral de eierdans in ere gehouden en dan bij voorkeur in de herberg.
Op de vloer, die met groene bladeren en vroegbloeiende bloemen bestrooid was, werd met krijt een kring getrokken. In het midden daarvan werden enkele eieren gelegd. De speler danste zonder schoenen aan en met zijn handen in de zij. Het doel was om de eieren eé'n voor één, zonder ze te breken, uit de kring te dansen.
Eyergâren
In enkele streken van ons land werd vroeger ook het ‘eyergâren' beoefend.
Als het Paasmaandag was schaarde het hele dorp zich langs de weg om te kijken naar de eiergaarder. De herbergier bracht een mandje met 12 eieren, zette het op de weg neer, legde ‘twaelf voet van daar het eerste ei, nog twaelf voet verder het tweede' enz. totdat hij alle eieren had uitgelegd.
Intussen trok de eiergaarder zijn jas uit om zich vlugger te kunnen bewegen, want hij moest al die eieren, één voor één, weer in het mandje leggen, terwijl zijn makker heen en weer naar een andere herberg liep en een briefje meebracht als bewijs dat hij daar geweest was.
Degene die het eerst zijn taak had volbracht won de eieren.
De herbergier bracht daarna nog een korfje met eieren en terwijl hij die op dezelfde wijze uitlegde brachten zijn meid en knecht een tobbe vol water. Hierin dreef een appel.
De boerenknecht liet zich de handen op de rug binden waarna het volgende spel begon:
De eiergaarder aan het lopen om zijn eieren en de ander, met het gezicht in de tobbe, aan het happen naar de appel. Die appel moest zijn opgegeten voordat de tegenpartij de eieren had verzameld.
Eieren als betaalmiddel
In tijden dat er weinig geld in omloop was dienden eieren als betaalmiddel. Zo vertelt Leeghwater in zijn ‘Kleine Chronycke' dat midden 16e eeuw het maalloon van een zak graan een oortje bedroeg.
Maar de mensen konden volgens Leeghwater ‘dickwils geen oortjen bij malkander versamelen, en moesten eijeren uyt het nest nemen om het maelloon daarmede te betalen'.
In Zweeloo werd vroeger in de kerk geen klinkende munt van de kerkgangers gecollecteerd. In het portaal van de kerk was een eierrek opgehangen, waarop voor de kerk en de armen eieren werden geofferd. De eieren werden door de kerkmeesters op de markt te Coevorden verkocht.
Jongelui gaven elkaar graag Paaseieren cadeau: het ei was immers ook het symbool van liefde en huwelijksgeluk.
Eiertikken
Het eiertikken kwam overal in ons land voor als een spel op Paasmaandag waarbij twee eieren tegen elkaar aan getikt moesten worden, punt tegen punt of stompe kant tegen stompe kant. Wie een deukje kreeg in zijn ei, was de verliezer.
Men koos voor dit vermaak een bepaalde plaats: te Venlo op de markt, te Arnhem op de Praast, te Wageningen op de Paasberg, te Winterswijk op de Wême (pastorieland), te Nunspeet op de Paasberg, te Tiel op de Hoge Weide, te Deventer op de Worp, te Zwolle op en bij de Spoolderberg, te Lochem op de Paasberg, te Dwingelo op het Dwingelerzand.
Een oud Groninger eierspel was de Lommerkeboan. Men maakte op de grond een cirkel van zand, omringd door een dijkje. Op de rand van de cirkel plaatste men aan de binnenkant een dakpan, waarlangs men de hardgekookte eieren de cirkel binnen liet rollen. Wie bij dit spel het ei van een ander raakte, kreeg dit ei, ook wel een cent, een halve stuiver. Wat het woord ‘lommerke' betekent is niet bekend.
Om eieren bedelen
In Noord-Brabant trok de jeugd vroeger langs de huizen om eieren op te halen. De kinderen verzamelden zich hiervoor enkele dagen voor Pasen bij hun school. In de manden die ze hadden meegenomen was een laagje hooi gelegd om het breken van de eieren te voorkomen. Daarna trokken ze in optocht door de dorpen en steden, een bedelliedje zingend:
Vrouweke, vrouwke, doet uw best
Haal de eieren uit de nest
Van de witte hennen.
God zal ze kennen.
Geef van de witt' en de zwart'
Geef van elk henneke wat.
Eén ei is geen ei,
Het tweede ei is een half ei,
Het derde ei is een ei,
Het vierde ei is een paasei!
De huisvrouwen deelden daarna eieren uit of schonken wat muntgeld. Eenmaal terug op school werd de buit gelijkelijk verdeeld onder de kinderen.
Parijse eieren
In Frankrijk werd vroeger aan de kinderen het verhaal vertelt dat in de Stille Week voor Pasen de kerkklokken naar Rome waren afgereisd om daar door de paus te worden gezegend. De klokken brachten bij terugkeer gekleurde eieren mee in de kleur van de kardinaalskleding. De klokken legden vervolgens de eieren in de vensterbank of verstopten ze in de tuin.
De chocolatiers en suikerwerkers in Parijs hadden en hebben een reputatie hoog te houden waar het 't fabriceren en bewerken van Paaseieren betreft.
De eieren van suiker en chocolade werden versierd met cherubijntjes en christuskindjes, met witte, blauwe en gele festoenen en slingers.
Ook aan de versiering van echte eieren werd veel aandacht besteed.
Bij tienduizend tegelijk gingen ze in een grote kuip, gevuld met aluinwater en met stukken campèchehout. Daarin werden ze gekookt tot ze een dieprode kleur hadden.
Ook op het platteland van Frankrijk werden nog lang diverse Paasgebruiken in stand gehouden. De kinderen trokken langs de boerderijen en verzamelden al zingend eieren.
Mogen joden paaseieren verkopen?
Deze vraag hield het Russische gerecht flink bezig en werd tenslotte voorgelegd aan de Senaat die het eindvonnis velde. De politie had een joodse koopman, die verzilverde Paaseieren te koop aanbood, ter verantwoording geroepen op grond van een artikel in het wetboek van strafrecht, waarin stond: "Als personen van niet-christelijke beginselen heilige beelden schilderen, kruisen en andere voorwerpen van christelijke verering vervaardigen, dan belopen zij, behalve het in beslag nemen van alle bij hen gevonden soortgelijke voorwerpen, een geldboete van hoogstens 50 roebels".
Deze bepaling werd in 1885 opgenomen in het Russische wetboek van strafrecht.
In verband met dit artikel werd de jood voor de vrederechter gedaagd en door deze tot de maximumstraf veroordeeld. Hij ging in appèl, de zaak doorliep alle instanties, totdat de Senaat ten slotte de beschuldigde vrijsprak.
Paaseieren, verklaarde de Senaat, behoorden niet tot de voorwerpen van christelijke verering en derhalve moest het veroordelend vonnis der lagere instanties worden gecasseerd.