Boterdeegproducten
Roerdeeg
Roerdeeg behoort tot de categorie ‘boterdeeg’. De ingrediënten worden geroerd en wel zodanig dat er geen lucht in het deeg komt. Net als wrijfdeeg wordt roerdeeg met een spuitzak gespoten en drijven ze in de oven sterk uit. Dat komt door de speciale samenstelling van het deeg: ze bevatten veel vetstof en suiker.
Roerdeeg wordt gebruikt voor het bakken van koekjes die door het sterke uitvloeien, plat, dun en krokant worden. Bijzondere smaken worden gerecreëerd door ze te bestrooien met garnituur als nootjes, nougat, etc.
Roerdeeg kan zowel met de hand als met een machine worden gemaakt.
Voor de handmatige bewerking worden een bekken en een spatel gebruikt.
Voor roerdegen gebruikt een bakker boter of crèmemargarine. Hij kan daarmee het deeg gemakkelijk tot een slappe, gladde massa roeren.
In roerdeeg wordt nooit bakpoeder gebruikt omdat dit de koekjes te bros, te dun en daardoor te snel breekbaar zouden maken.
Suiker zorgt in dit geval voor een zoete smaak en stevigheid. In roerdegen zit relatief veel suiker in vergelijking met andere boterdegen. Meestal wordt basterdsuiker gebruikt.
Amsterdamse koggetjes
Het smakelijke koggetje is nu overal verkrijgbaar, maar dat is wel eens anders geweest. In 1934 werd in Amsterdam een wedstrijd uitgeroepen om een nieuw lokaal koekje te ontwikkelen; winnaar werd het koggetje. Wat volgde was een felle promotiestrijd tussen de neutrale en de Rooms-katholieke banketbakkers.
In die tijd bestonden er in Amsterdam twee ondernemersverenigingen: de neutrale banketbakkersvereniging, NBV geheten, en de Rooms Katholieke vereniging met de toepasselijke naam Sint Nicolaas. De winnaar van het koggetjesrecept was lid van de NBV.
Strijd om de koektrommel
Hoe collegiaal de Amsterdammers ook met elkaar omgingen, met de verkoop van het koggetje was het anders gesteld. De NBV liet namelijk een speciaal koektrommeltje ontwerpen voor de koekjes en de verkoop daarvan was alleen bestemd voor NBV - leden. Klanten die bij een banketbakker van Sint Nicolaas koggetjes wilden kopen, kregen nul op hun rekest.
De leden van Sint Nicolaas lieten dat niet op zich zitten en bonden de strijd aan met de NBV. Een speciale creatie in de vorm van een Amsterdamse geveltje met eveneens een mooi trommeltje was de tegenzet voor het koggetje.
Op deze wijze kreeg iedere Amsterdamse banketbakker zijn eigen specialiteit en zagen de klanten direct of ze met een neutrale banketbakker of met een Rooms Katholieke banketbakker van doen hadden.
Overigens de banketbakkers die het koekje niet onder de naam Koggetje mochten verkopen noemde ze nougatines.
Waar komt de naam Koggetje vandaan?
In het oude wapen van Amsterdam stond een kogge, een schip. Op het vroegere stadhuis van Amsterdam, het huidige Paleis op de dam, staat een windvaan met daarin een afbeelding van het koggeschip.
Het koggeschip is een scheepstype dat van de 10e tot de 15e eeuw in gebruik is geweest, oorspronkelijk als handels- later ook als oorlogsschip. Het was een breed en kort schip, met ronde hoogopgaande stevens (later utgebouwd tot kastelen), en aanvankelijk een mast met razeil. De koggeschepen kennen we vooral dankzij hun reizen voor de Hanze.
Loflied op het Koggetje
Eens was 't Amsterdamsche korstje,
Populaire lekkernij,.
KortJings was het In de hoofdstad
Echter niet meer koek en IJ.
Toen de bakkers er bemerkten,
Dat de koek was opgeraakt,
Hebben zij, vereend van krachten
't Nieuwe koggetje gemaakt.
Uit een lange serie baksels,
Koos men dit na veel gezoek,
Hopend dat ook de bevolking, .
't Gaarne slikt als zoete koek.
Ik begrijp, dat u voor koekjes
Zich niet op mijn smaak beroept,
Maar ik kan het aanbevelen,
Want ik heb het al gesnoept.
't Koggetje bleek voor den bakker,
Na deskundige critiek,
En ik durf wel te voorspellen,
Het wordt ook voor het publiek.
Amsterdam heeft weer zijn koekje,
En dat lijkt in dezen tijd,
P. Gasus
Geplaatst in het Utrechtsch Provinciaal- en Stedelijk Dagblad, 6 juli 1932
24 maart 2018 | 19:34
11 juli 2018 | 18:35
24 oktober 2018 | 04:30