Palingbroodjes
Palingbroodjes
- De ideale paling is dik, rijp en vet en weegt 300 g. Hij wordt gestroopt, van kop en staart ontdaan en in mootjes van 7 tot 10 cm gehakt. De graat blijft erin zitten ten behoeve van de smaak.
- De mootjes worden gewassen, met peper en zout bestrooid en 2-3 uur weggezet om in te laten werken.
- De reden dat men de paling in brooddeeg bakt is dat de smaak dan goed bewaard blijft. Er moet geen bladerdeeg worden gebruikt, zoals in tweederangs kookboeken wordt voorgesteld en door sommige bakkers in praktijk gebracht. Het deeg bestaat uit 100% tarwebloem, 8% gist, 50% melk, 10% boter en wat zout.
- Er wordt een soepel deeg gekneed dat 30 minuten met een vochtige doek erover moet rijzen. Het deeg wordt nogmaals goed gekneed en dun uitgerold (5 mm).
- De palingmoten worden in plakjes deeg van 8 x 10 cm gerold, maar de uiteinden blijven open. De broodjes worden met de sluitnaad naar beneden op de bakplaat gezet en rijzen nog 30 minuten voordat ze worden gebakken: 15 minuten op 230°C.
- De Palingbroodjes worden nog zo'n 45 minuten onder een jute zak gelegd of in een wollen deken om de paling in de eigen warmte gaar te smoren.
- In Zeeland (Schouwen-Duiveland) worden door de bakkers van het deeg bolletjes van ca. 35 gram gemaakt. Nadat de bolletjes even gerezen zijn worden ze uitgerold tot ovale plakjes waar de paling ingevouwen wordt. (de uiteinden zijn dan gesloten) Het vormen is dus vergelijkbaar met het Brabantse worstenbroodje, maar ook die worden in bepaalde streken met open uiteinden gemaakt.