Streekproducten
Friese kruidkoek
Alleen rijke boeren konden zich vroeger de Friese kruidkoek veroorloven en dan nog met name op hoogtijdagen. De koek is namelijk rijkelijk gevuld met sukade, gember en oranjesnippers, ingrediënten die zo duur waren dat ze voor de arme plattelandsbevolking onbereikbaar waren. Dat gold trouwens ook voor zaken als boter, krenten en rozijnen. Bestanddelen als suiker, stroop en honing waren echter wel goedkoop en in overvloed voorradig. Daarom zijn tal van Friese specialiteiten vooral zoet en sober van karakter.
Fries roggebrood
Het Friese roggebrood wordt niet gegist. Net als het Groningse roggebrood is het zoet van smaak maar wordt het in dit geval bereid zonder zoetpannen. Het kent wel een zeer lange baktijd.
Fries beschuit
Dit beschuit is groter en zoeter dan het beschuit in de rest van Nederland. Vroeger kende elke Friese bakker zijn eigen familierecept dat werd gekoesterd en zorgvuldig bewaakt. Vroeger werd beschuit 'tweebak' genoemd omdat het twee maal werd gebakken om de brosse structuur te verkrijgen. De naam 'Tweebaksmarkt' herinnert hier nog aan.
Suikerkrakeling
Deze Friese lekkernij werd gerserveerd aan de kraamvisite.
Suikerpof
Eveneens een lekkernij die werd geserveerd ter gelegenheid van een geboorte. De pof bevat kaneel, bij uitstek een middel om boze geesten te verdrijven.
Fries suikerbrood
Het Friese suikerbrood of 'sûkerbôle, onderscheid zich van andere suikerbroden door de toevoeging van grove suikerklontjes.
Stroopbroodje
Dit is een typisch Midwinterbaksel dat vroeger vooral tussen Sinterklaas en Driekoningen werd gegeten.
Krakeling
De krakeling speelt vanouds een rol rondom de dood en begrafenissen. In Friesland kende men diverse variaties op de soeskrakeling. Zowel in de kleistreek ten noordwesten van de lijn Workum - Dokkum als op de zandgronden in de buurt van Drente werden soeskrakelingen pas opgediend als men eerst een plakje koek had gegeten. Daarna werd eerst een suikerkrakeling gegeten, gevolgd door een sobere, droge soeskrakeling. Volgens P. Wesseling, initiatiefnemer van het Bakkerijmuseum in Joure, symboliseerde de soeskrakeling de broosheid van het leven, de suikerkrakeling stond voor het zoete in het leven. De krakelingen werden in een achtvorm gebakken nadat ze met de hand waren gerold en door de rijstebloem waren gehaald. Hierdoor kreeg je een 'slap'deegje. Deze werden in een ouderwetse (hout-) oven gebakken waarin enkele liters waren gegooid. Ook ging er een natte zak mee de oven in, net achter de ovendeur. Timing was volgens Wesseling daarbij van groot belang. Werd de ovendeur te vroeg geopend, dan zakten de krakelingen in. Hijzelf maakte nog in 1994 een begrafenis mee waarbij soeskrakelingen werden geserveerd. Dit waren niet de originele maar gespoten krakelingen. In Wommels bakte bakker Postuma ze nog lange tijd op de ouderwetse manier. Hij spoot de krakelingen in een achtvorm zodat ze niet zo snel zouden breken. Nadat ze de oven in waren geschoten ging na twee minuten de stoom er overheen zodat er grote, holle krakelingen ontstonden. In Leeuwarden waren groevekrakelingen te koop bij de bakkers Halbesma en Salverda. Men verkocht daar de 'hoge soes', ook wel 'voetje' genoemd. Deze soeskrakeling werden van boven opengeknipt en gevuld met 3 à 4 bitterkoekjes als verwijzing naar de bittere kant van het leven. Ook verkocht men soeskrakelingen waarop een suikerkrakeling werd gelegd. Bron: In de ban van de krakeling- een eeuwenoud mysterie.
Kruskeboltje
In Friesland was het de gewoonte om met Sinterklaas (maar ook wel met Kerst) kruskeboltjes te bakken, zowel met als zonder krenten. In plaats van taaitaai of speculaaspop verraste de Sint vooral de kinderen van arme gezinnen met deze lekkernij. In Gaasterland komt men kruskeboltjes nog wel tegen in de vorm als krentenbroodjes.
Keallepoten
In Friesland houdt men van alles, wat maar aan koek doet denken: streepkoek en reepkoek, echte Friese kruidkoek en een koeksoort met een zeer bijzondere vorm en aparte naam: keallepoaten.
De Friese ‘ keallepoat’ (kalverpoot) is een koekoffer, dat onze voorouders brachten aan de watergeest uit dank dat hij hun land zoveel water had toebedacht.
Het product bestaat uit twee langwerpige koeken die naast en tegen elkaar aan worden gebakken en daardoor op kalverpoten lijken. Ze worden gemaakt van roggebloem, honing en verschillende kruiden.
Dûmke
Een dûmke is een duim. De verklaring voor de naam van dit koekje ligt in het feit dat van een ronde pil plakes deeg worden gesneden, die met de duim een beetje worden platgedrukt. Ze smaken naar anijs en bevatten ook hazelnoten, gember en kaneel.
Oranjekoek
Over de oranjekoek doen twee verhalen de ronde. Volgens het ene verhaal is de koek ontstaan naar aanleiding van een bezoek van koningin Wilhelmina aan Friesland. Volgens het tweede verhaal dankt de koek zijn naam aan de oranjesnippers die er in zijn verwerkt.
6 september 2018 | 11:50
6 september 2018 | 11:54
6 september 2018 | 11:55
6 september 2018 | 12:24