Geboorte
Arnhemse bollen
Lekker warme, verse bollen waren vroeger een gewilde lekkernij waarmee onze voorouders hun verjaardags- en geboortefeesten vierden evenals Luilak en schoonmaakfeesten. In ‘De Arnhemse bollenbakker en zijn “blazen” uit het Utrechtsch Dagblad 21 maart 1936 schreef de folklorist D.J. van der Ven een smakelijk verhaal over de gang van zaken rondom een Arnhemse bollenbakker:
‘In de Arnhemse Bakkerstraat bestond meer dan twee eeuwen geleden een gerenommeerde bakkerij. Hier dreef de bollenbakker zijn zaak, die tot in wijde omtrek zijn klanten telde. Het was een onaanzienlijke winkel, een scheefgezakt huis, waarvoor een uithangbord bengelde, dat in mooie krulletters het bedrijf weergaf: “Moses schreef de wet al op twee steenen tafelen, Hier verkoopt men rogge- en weytebrood, ook bollen en nog wafelen”. Onder de uitgesleten trap, die naar de winkel voerde, bereidde de bollenbakker zijn heerlijkheden, waarvan de geur de straatjeugd lokte. Tal van begerige ogen werden geslagen in het pothuis, waar de verse bollen opgestapeld lagen.
‘Die den bakker vergeten…’ Het waren inderdaad die lekkere warme bollen, die een belangrijke rol in het leven van onze voorouders hebben gespeeld, meer nog dan de verse kadetjes in onze tijd. Het was dan ook een gewichtig ogenblik, als de ”bakker om den hoek” heel vroeg in de morgen op de stoep van zijn winkel verscheen. Met zijn ossenhoorn liet hij de bekende klanken horen, die de burgerij verkondigden, dat de bollen gereed waren. Dan kwamen van alle kanten de klanten aangehold, velen driekwart in nachtgewaad en met de slaapmuts op één oor om de verse bollen in ontvangst te nemen. Men moest zorgen, dat men er vlug bij was, want anders viste men achter het net. De laatkomers en langslapers moesten de harde waarheid ervaren van het rijmpje: “Die den bakker vergeten, Zullen wis geen bollen eten”. Van hoe grote betekenis de bollen waren, zegt ons de volksuitdrukking in die tijd, die duidde op een nuttig besteden van de dukaatjes: ”koop bollen voor je geld!”.
Vroeg uit de veren! De vermaarde Arnhemse bollenbakker, wiens bedrijf lang niet onvoordelig was, had nogal last van zijn collega’s, die zich beklaagden bij de overheid, dat “de bakker om den hoek” bij sommige voorname burgers de verse bollen vroeg in de morgen aan huis liet bezorgen, wat toen geen gebruik was. de stedelijke regering vond dat blijkbaar oneerlijke concurrentie en nu werd de bakkers verboden in het vervolg het brood thuis te bezorgen. Met geldboete en verbeurdverklaring van zijn voorraad meel werd elke bakker bedreigd, die buiten zijn winkel het brood afleverde. Zo waren onze burgers in die dagen wel gehouden bijtijds uit hun bed te zijn om de verse bollen te bemachtigen. Men moest er wat voor over hebben en zo is het te verklaren, hoe veelzeggend en betekenisvol het oude rijmpje was, dat uit die dagen stamt: “De bakker om den hoek, Die heeft van nacht geblazen”.
Bestel
De bestel (in Vlaanderen mastel geheten) bakte men van oorsprong van gewone tarwebloem. Het ronde broodje met gat was speciaal bestemd voor kraamvrouwen maar werd ook wel gegeten bij begrafenissen en oogstfeesten. Later ging men – in plaats van tarwebloem - beschuitbloem zonder eieren gebruiken. Hieraan werd veel anijs en/ of kummel toegevoegd om een krachtiger gebak te krijgen. Deze kruiden waren nodig om boze geesten af te weren. Ook zou anijs goed voor ‘het zog’ zijn.
Hoornse Broeder
De Hoornse broeder was en is een rond, plat krentenbrood met een rijke vulling van roomboter, kaneel en bruine suiker dat werd gebakken in de oven of in een pan. De naam werd vermoedelijk afgeleid van de aloude bijnaam voor inwoners van Hoorn: 'broeders'. Het goed gevulde brood werd oorspronkelijk op Vastenavond gegeten en stond in Purmerend bekend onder de naam 'Koetje'. Vanaf 17e eeuw werd de broeder vooral een geschenk voor de kraamvrouw bij de geboorte van een kind. De naam van de boreling werd vaak met suiker op het brood gespoten.
Vanaf oude tijden werd deze specialiteit, die in Noord-Holland ook wel ter tafel kwam met carnaval, door vrouwen in de keuken vervaardigd: twee soepele, met krenten en rozijnen gevulde, ronde deegplakken, waartussen de rijke vulling werd aangebracht. De randen werden goed dichtgedrukt, zodat de vulling er niet uitlekte tijdens het bakken.
Gevaren van het kraambed
De broeders zijn volgens auteur P.G. Rotte van een respectabele leeftijd. Mogelijk werd al een broeder gegeten t.g.v. van de geboorte van één van de meest roemruchte inwoners van Hoorn: Jan Pietersz. Coen, de latere stichter van Batavia, aldus Rotte. ‘De komst van een jonge wereldburger was vroeger ( … ) een riskante gebeurtenis: negen maanden van zorg en spanning lossen zich op in de eerste kreten van de jonggeborene. Maar dan wordt het echt spannend. Enerzijds was er de vreugde om het jonge leven, dat gevierd werd met koffie en wat eetbaars erbij (… ), maar aan de andere kant wist men welke gevaren het kraambed en de baby omringden”, zo gaat Rotte verder in zijn artikel.
Moederkoek
‘In de meest primitieve zin dacht men hierbij aan een strijd tussen boze en goede geesten. Niet zo verwonderlijk, dat men afweermiddelen bedacht om de boze demonen uit de kraamkamer te weren. Aanvankelijk werden er offers gebracht, zelfs in de vorm van de moederkoek of placenta, die in latere tijden werden vervangen door een afbeelding van (gevuld) brood. Zo moeten we ook de ‘Hoornse Broeder’ zien’, aldus Rotte: een afbeelding van een moederkoek, niet maar een leeg brood, maar een gevuld brood, voorzien van (zelfs) een overheerlijk, gekruide en zoete vulling.’
Zeeuwse broedertjes
Overigens was het ook in Zeeland gebruikelijk ter ere van een jonggeborene op broedertjes te trakteren. Deze broedertjes werden gebakken van gerezen, met vruchten gevuld beslag in een beboterde holle pan.
20 november 2014 | 12:13