Boer, bakker, molenaar in lectuur en literatuur
Over brood
Het brood voedt je niet: wat je door het brood voedt is het eeuwig woord Gods, is leven en geest. Bron: Angelus Silesius in 'Der Cherubinische Wandersmann'
Door de milde hand van God heeft de bakker brood en brood de stad. Leuze aangebracht aan de voorzijde van de verkoopsstand van de bakkers in Hamelen.
Daarom moeten wij er steeds zorg voor dragen brood te hebben , want zonder brood kunnen wij niet leven of strijden. Griekenland, Herodotos (5e eeuw voor Chr.)
Weldra begon het koren te rijpen, en de hoop alleen reeds lenigde de nood, omdat men vol vertrouwen was weldra weer brood te hebben. Rome, uitspraak van Caesar (100-44 voor Chr.)
Brood is het ding onder de dingen. Arabisch gezegde
Brood is de wandelstok des levens. Gezegde uit Engeland
Ook waar een tand ontbreekt kauwt men het brood maar waar geen brood te kauwen valt, daar is ellende en nood. Saadi
Brood is de vrucht der aarde, omdat het een zegen is van het licht. Hölderlin
Oud brood is niet hard, hard is het leven zonder brood.
Van alle gaven Gods komt brood het eerst, zowel voor boer en burger, stadsraad en koning. Gezegde uit de 18e eeuw
Het hart beleeft er vreugde aan zijn brood in dankbaarheid te eten. Zwitserse spreuk uit de 18e eeuw
Je bent als een stukgeslagen roer dat niet meer luistert naar bevelen, je bent als een heiligdom zonder god, als een huis zonder brood.
Armoe lijden in de hand van God is beter dan rijkdom op de graanzolder, beter brood te hebben en de vreugde des harten te bezitten dan rijkdom en zorgen. Egyptische spreuken uit de tijd van het Nieuwe Rijk
Zet een mooi gezicht op wanneer je feest en brood uitdeelt. Spreuk uit de tijd van het Oude Rijk
Een huis zonder brood is een huis zonder vreugde. Gezegde uit Rusland
De ploegschaar verschaft brood aan wie ze trekt, het doel wordt slechts bereikt als men de benen rept. Indië, Rigvada (2000 jaar voor Chr.), Over de plicht goed te zijn Wie zijn akker bebouwt zal met brood gezegend worden. Engeland
Het is moeilijk onbaatzuchtig en edel te denken indien men slechts denkt aan brood verdienen. J.J. Rousseau
Het brood van de dwazen wordt het eerst gegeten. Frankrijk
Andermans brood heeft zeven korsten. Frankrijk, Italië, Rhetoromaans
Liever droog brood thuis, dan koekjes bij vrienden. Holland
Alles op zijn tijd en een boekweitkoek in den herfst.
Midden in de matses staan: Het razend druk hebben.
Altijd brood eten verdriet ook: Men wil wel eens wat anders.
Beter een brood in de zak dan een veer op de hoed: Je kunt je geld beter aan voedsel dan aan versiering besteden.
Beter een half brood dan geen: Beter weinig dan helemaal niets.
Brood op de plank hebben: Genoeg hebben om van te leven.
Daar is geen droog brood mee te verdienen: Dat levert niets op.
Die brood heeft, sterft niet van de honger: Ook met minder moet men tevreden zijn.
Eigen brood bovenal: Onafhankelijk zijn is alles waard.
Het beste brood ligt voor het venster: Als men iets presteert om het te verkopen, komt men met het beste dat men heeft.
Het brood der schande eten: Op een onterende manier in zijn levenswijze moeten voorzien.
Het iemand op zijn brood geven: Het iemand inpeperen.
Hij kan meer dan brood eten: Hij is thuis in allerlei zaken.
Hoe duurder brood, hoe zoeter beet: Waar je veel voor betaald hebt, schenkt het meeste genot.
Iemand het brood uit de mond stoten: Iemand zijn broodwinning ontnemen, vaak op een oneerlijke manier.
Iemand iets op zijn brood geven: Iemand iets verwijten, ergens van beschuldigen.
Liever droog brood eten dan kaas gebedeld: Liever met minder genoegen nemen dan hulp van anderen inroepen.
Men kan geen brood bakken zonder meel: Zonder de vereiste middelen kun je niets tot stand brengen.
Men sluit geen brood voor vrienden weg: Met vrienden deelt men alles.
Ongegund brood wordt veel gegeten: Veel mensen worden benijd omdat het hen goed gaat.
Overal wordt brood gebakken: Overal kan men een bestaan opbouwen.
Van brood alleen kan een mens niet leven: Behalve aan stoffelijk voedsel heeft de mens ook behoefte aan voedsel voor de geest.
Wiens brood men eet, diens woord men spreekt: Men is het eens met degene van wie men voor zijn levensonderhoud afhankelijk is.
Wilt ge brood hebben, legt u op de oven niet te slapen: Wil je iets presteren, steek dan de handen uit de mouwen.
Zorg niet voor een brood waar genoeg is aan een snede: Stel je tevreden met wat echt nodig is en vermijd overdaad.
Ergens een broodje aan hebben: Ergens maar krap van kunnen leven.
Als warme broodjes over de toonbank gaan (of vliegen): Vlot verkocht worden.
Zoete broodjes bakken: Lief en aardig praten nadat men een onvriendelijke toon heeft aangeslagen.
De broodkorf hoog hangen: Iemand kort houden zodat hij in zijn levensonderhoud bemoeilijkt wordt.
De (brood)kruimels steken hem: Hij kan niet omgaan met zijn voorspoed, hij wordt er aanmatigend door.
Hij is een misbaksel: Iemand waar iets aan hapert, iemand die niet deugt.
Een profeet die brood eet: Iemand die voorspellingen zonder waarde doet.
De honden lusten/ eten er geen brood van: Wordt gezegd van iets dat heel erg is.
Lang vasten is geen brood sparen: Uitstel is nog geen afstel.
Bij gebrek aan brood, eet men korstjes van pasteien: er een mouw aanpassen, creatieve oplossingen zoeken
Oud bier en vers brood zijn mijn dood, zei de man, en hij had het geerne: oud bier en vers brood liggen zwaar op de maag maar het smaakt goed
Hij is een wittebroodskind: Benaming voor een lichtzinnig of verwend mens.
Wie het brood van de sultan eet moet ook met diens zwaard vechten. Arabisch
Voor wie werkelijk honger heeft is zelfs droog brood salami. Italië
Hoe het brood ook weze, het stilt de honger. Frankrijk
Brood en vrijheid groeien op een en dezelfde halm. Duits taalgebied
Ik heb reeds brood uit honderd ovens gegeten. Rusland
Met de dwaasheden der groten bakken de kleinen broodjes. Frankrijk
Het is niet allemaal gezegend brood. Frankrijk
Hij kreeg meer slagen dan brood. Duits taalgebied
Eet geen brood terwijl iemand anders gebrek heeft en reik hem niet de hand waarmee je brood eet. (omstreeks 10e eeuw voor Chr., Wijsheid van de schrijver Anii)
Het brood smaakt beter wanneer het hart tevreden is, dan wanneer je rijk bent en zorgen hebt. (10e eeuw voor Chr. , wijsheid van Amen-em-apt)
Wie zonder brood is, vereert Allah niet. Arabisch
Klagers lijden zelden nood, pochers hebben zelden brood
Lieverkoekjes worden hier niet gebakken
Bij gebrek aan brood eet men randjes van pasteien
Zo vroom zijn als gemalen peperkoek
Het is beter aan de bakker dan aan de apotheek besteed
Zout en brood maken de wangen brood
Het is beter weer om koeken te bakken dan om meel te halen
Op een gebrande taart dienst suiker gestrooid
Het heeft geen zwarigheid, zei de bakker, en hij had zijn brood te licht gebakken
De hoop is het brood der rampzaligen
Over beschuit
Hij is een fijne beschuit: Hij is vroom of doet zich vroom voor.
Iemand een beschuitje geven waar hij zijn tanden op stuk kan knabbelen: Iemand iets onaangenaams laten ondergaan.
Over de bakker
Waar de brouwer binnen is, moet geen bakker komen: Wanneer men veel drinkt, moet men niet ook veel eten.
Brouwers bidden om goede, bakkers om dure tijd: Ieder heeft zijn eigen belang op het oog.
Er niets van bakken: Er niets van terecht brengen.
Ze bruin bakken: Erg overdrijven zodat men het niet gelooft.
Daar heeft de bakker zijn wijf door gejaagd: Schertsend gezegd van brood met gaten.
Het is beter bij de bakker te gaan dan bij de apotheker: Gezegd als schertsende aansporing om flink te eten.
Het is net zoals je bij de bakker om een brood komt: Afdingen helpt niet.
Het is voor de bakker: Het is in orde, geregeld.
Alle baksels en brouwsels zijn niet gelijk: Niet alle werk valt even goed uit.
Hij is bakker- aan: Hij is in de val gelopen, hij is erbij.
Gapen tegen de bakoven: Het opnemen tegen iemand tegen wie men niet is opgewassen.
Over meel
Goed meel van slecht koren maken: Het onmogelijke kunnen.
Men kan niet tegelijkertijd blazen en het meel in de mond houden: Het is onmogelijk tegenstrijdige doelen te bereiken.
Mindert het meelvat, dan meerdert het varken: Hoe beter men de dieren voedt, hoe beter ze gedijen.
Over graan en koren
Met graantje bij graantje krijgt de hen de krop vol: Alle beetjes helpen.
Alle graan heeft zijn zemelen: Ieder heeft zijn gebreken.
Geen koren zonder kaf: Niet is volmaakt.
Koren dorsen in andermans schuur: Overspel plegen.
Wie koren voor een ander meet, is dwaas dat hij zichzelf vergeet: Bij werk dat je voor een ander doet, moet je ervoor zorgen dat er ook eens een voordeeltje voor jezelf afvalt.
Volle korenaren hangen het laagst: Deugdzame mensen zijn nederig.
Zijn korentje groen eten: Zijn verdienste verteren voordat men het geld ontvangen heeft.
Een goede boer is ieders broodwinner
Wie door de ploeg rijk wil worden, moet die zelf aanvatten
Koren zonder gras is als wijn zonder vat
Die slaapt in den zaaitijd en vindt genen maaltijd
Men moet van geen rozen dromen, als de oogst is gekomen
’s Konings kaf is andermans koren
Over koek en koekjes
Zij zijn koek en ei: Ze zijn het roerend eens.
Iets voor zoete koek opeten/ slikken: Iets zonder meer aannemen.
Dat is gesneden koek (of brood) voor hem: Dat is geen probleem voor hem.
Lieverkoekjes worden (er) niet gebakken: Er wordt geen rekening gehouden met iemands voorkeur.
De koek is op: Het is gedaan met iets goeds.
Deventer koek: Scheldnaam voor lang en mager persoon.
Hij heeft er maar drie (of vier) en een beziekoek (krentenkoek): Hij is niet goed wijs.
Hij heeft een herte (= hart) als een Paaschkoeke: Hij is een goedaardig mens.
Boterkoeken zijn geen weggen: geen appels met peren vergelijken?
Over de pannenkoek
Verschillende vaderlandse spreekwoorden en gezegden getuigen van de grote populariteit die de pannenkoek bij ons geniet. Als men bijvoorbeeld zegt: de pankoek schuift of glijdt, dan weet men dat een zaak goed loopt, dat de boel marcheert. Maar wees op uw hoede! Want “men moet geen pannenkoek met een ei bederven.” Dit wil zeggen: men moet het grote geheel niet door een kleinigheid vertroebelen. In Groningen kent men nog “als het pannenkoeken regent, dan zijn mijn schotels omgekeerd”, wat betekent: als het hoeden regent zal er nooit eens eentje op mijn hoofd vallen. Uit de Zaanstreek komt een merkwaardig pannenkoekengezegde dat als volgt luidt: “Ze kennen mekaar met een warme pankoek belopen”. Dit betekent: ze wonen zo dichtbij elkaar dat ze een pannenkoek van het ene huis warm in het andere kunnen brengen. Hierbij doelt men op het snel overbrengen van nieuwtjes en kletspraatjes. In Vlaanderen is het pannenkoekbakken, of zoals men zegt de “koekebak”, zeer verbreid en daar heeft men o.a. de tweede februari - Maria Lichtmis - uitverkoren tot pannenkoekdag, terwijl men deze feestdag noemt “Onze- Lieve-Vrouw-schud-de-panne”. Ook kent men er het volgende gezegde: Met Lichtmis is geen vrouwke zo arm of ze maakt er haar panneke warm. Voor oostelijk Nederland is echter de Vastenavond , evenals in verschillende graafschappen in Engeland, DE pannenkoekavond. En wanneer moeder de vrouw het smeuïge “bereursel” sissend in de koekepan goot, terwijl de Vastenavondgasten op de traktatie wachtten, werd overal op Twentse bodem de traditie gehandhaafd die in een gezegde tot ons komt: Zo druk als de panne op vasselaovend.
Diversen
Wat duivekater!: Krachtterm.
Wat Janhagel!: Krachtterm.
Van de taart krijgen: Er van langs krijgen.
Ik lach met zijn fietemarul: Ik lach mee met zijn onzinnig, dwaas gepraat.
Een gezicht hebben lijk (= gelijk) een pannenkoek: Er bleek uitzien.
13 april 2014 | 18:34
5 mei 2015 | 09:31
18 december 2016 | 15:59