12345
6 september 2018 | 11:57
Noord-Brabant
Limburg
Vlaai
De vlaai gold in Limburg specifiek als paasgebak maar tegenwoordig komen de vlaaien of vladen zowel in Limburg als elders in het land regelmatig op tafel met of zonder feestelijke aanleiding. Oorspronkelijk maakte men inkervingen in de bovenkant van de vladen waarin men vruchtenmoes goot. Later legde men deegslingers op de vlade, waarbinnen men de moes goot. In de Middeleeuwen bakte men de vladen als beloning voor de kinderen bij de paasspelen. Ook de monniken ontvingen vladen als paasgebak in de refter. Het personeel en de armen werden daarbij niet vergeten. Na de donkere met pruimenmoes gevulde vlaaien in de vastentijd werden in Limburg bij het Paasfeest de ´Witte vlaaien´ gebakken. In Zwitserland heette Paaszondag zelfs Vladenzondag.
Peperkoek
Naast de vlaaien, die het gehele jaar gegeten worden, was in Limburg de peperkoek in trek bij de nieuwjaarsviering. Men bakte er vroeger koeken van, symbool van de liefde en vruchtbaarheid in het komende jaar.
Ring
In Limburg was het zogenaamde ‘ringzingen’ decennia lang onlosmakelijk verbonden met Oudejaarsdag. Kinderen trokken zingend rond om ringen (een soort krakelingen) te verzamelen. Deze ringen werden ook in de herbergen geserveerd bij een borreltje.
Nieuwjaarsplats
In het Limburgse Horst kochten vroeger de kinderen die niet meer thuis woonden een Nieuwjaarsplats. Dit was een groot, rond rozijnenbrood dat speciaal bestemd was voor de ouders en werd overhandigd ter gelegenheid van Oud en Nieuw.
Paard van Horst
Limburgs offerbrood in de vorm van een paard Het Scandinavische Joelpaard is evenals het paard van Horst in Limburg een overblijfsel in koekvorm van een oorspronkelijk paardoffer. Hierbij kan men natuurlijk denken aan de witte schimmel van Wodan, de aanvoerder van ‘De Wilde Jacht’, maar ook aan het krijgsros dat als offer aan de gestorven krijgsman in het graf werd meegegeven. Hij kon er dan in het hiernamaals nog nut van hebben. De krakelingslingers op het Joelpaard versterken het offerbeeld. De krakeling werd onder andere gegeten als dodengebak.
Molenkoeken
In Limburg waren niet alleen de vlaaien populair aan het einde van het jaar maar ook de zogeheten Molenkoeken. In deze provincie was het traditie dat de molenaars aan het einde van het jaar Molenkoeken uitdeelden aan hun klanten.
Rad, molenrad - Getand offerbrood van de molenaar
In het Limburgse land werden s`middags op de eerste Pinksterdag bij de St. Nicolaaskerk raderen verkocht. Men vermoedt dat de broden een afbeelding zijn van het rad van een watermolen en dat de broden van oorsprong verwijzen naar een oud offer van de molenaars. Deze zouden daardoor geen gebrek aan water krijgen om hun molens draaiende te houden.
Nonnenvot
Van de Limburgse en vooral van de Vastenavondviering in Sittard zijn de nonnenvotten bekend. Het zijn meelkoekjes die in raapolie of frituurvet werden en worden gebakken. Ze hebben de vorm van een in elkaar gestrengelde ring. De naam is minder smakelijk dan het baksel zelf en verwijst naar een drol. In Limburg liepen de Vastenavondgekken of hoerraes door de straten met een stok waaraan een nonnenvot hing. De kinderen mochten happen naar de lekkernij die voor de gelegenheid ook wel in stroop werd gedoopt.
Limburgs roggebrood
Kenmerkend voor het Limburgse roggebrood is dat het is gemaakt van fijngemalen meel met zuurdeeg.
Camps moppen
Campsmoppen
Camps moppen met het kenmerkende gat in het midden
Vergroten
Snoepkraam_van_Louis_Camps_anno_1918
De snoepkraam van Louis Camps op de kermis,foto 1918
Vergroten
Rond 1870 stonden op de kermissen in Noord - Limburg snoepkramen die allerlei lekkernijen verkochten. Deze werden door de eigenaren zelf gemaakt. Het was bakker Louis Camps in Horst (L) die de heerlijke Camps-mop uitvond. De koek hield het midden tussen een eierkoek en een knapkoek. Het was een ronde koek, bestrooit met rode suiker en in het midden een gat. Voor één cent was hij te koop. Tot aan de Tweede Wereldoorlog werd de koek gemaakt en in heel Noord - Limburg op kermissen en markten verkocht.
Bronnen bij dit artikel
Nannings, J.H.: Brood- en gebakvormen en hunne beteekenis in de folklore
Terug:
Noord-Brabant
Reacties
w.a.ridderbos
26 augustus 2014 | 13:35Hoewel naar ik dacht niet helemaal compleet, zeer leuke site. Met plezier doorgenomen.12345890875432
6 september 2018 | 11:50over 2 minuten kan mijn werkmaatje urinerenamstel
6 september 2018 | 11:54ja moet je niet zoveel bier drinken mien jongwatzoeku
6 september 2018 | 11:55wat zoek u ?123
6 september 2018 | 11:55Vlaai De vlaai gold in Limburg specifiek als paasgebak maar tegenwoordig komen de vlaaien of vladen zowel in Limburg als elders in het land regelmatig op tafel met of zonder feestelijke aanleiding. Oorspronkelijk maakte men inkervingen in de bovenkant van de vladen waarin men vruchtenmoes goot. Later legde men deegslingers op de vlade, waarbinnen men de moes goot. In de Middeleeuwen bakte men de vladen als beloning voor de kinderen bij de paasspelen. Ook de monniken ontvingen vladen als paasgebak in de refter. Het personeel en de armen werden daarbij niet vergeten. Na de donkere met pruimenmoes gevulde vlaaien in de vastentijd werden in Limburg bij het Paasfeest de ´Witte vlaaien´ gebakken. In Zwitserland heette Paaszondag zelfs Vladenzondag. Peperkoek Naast de vlaaien, die het gehele jaar gegeten worden, was in Limburg de peperkoek in trek bij de nieuwjaarsviering. Men bakte er vroeger koeken van, symbool van de liefde en vruchtbaarheid in het komende jaar. Ring In Limburg was het zogenaamde ‘ringzingen’ decennia lang onlosmakelijk verbonden met Oudejaarsdag. Kinderen trokken zingend rond om ringen (een soort krakelingen) te verzamelen. Deze ringen werden ook in de herbergen geserveerd bij een borreltje. Nieuwjaarsplats In het Limburgse Horst kochten vroeger de kinderen die niet meer thuis woonden een Nieuwjaarsplats. Dit was een groot, rond rozijnenbrood dat speciaal bestemd was voor de ouders en werd overhandigd ter gelegenheid van Oud en Nieuw. Paard van Horst Limburgs offerbrood in de vorm van een paard Het Scandinavische Joelpaard is evenals het paard van Horst in Limburg een overblijfsel in koekvorm van een oorspronkelijk paardoffer. Hierbij kan men natuurlijk denken aan de witte schimmel van Wodan, de aanvoerder van ‘De Wilde Jacht’, maar ook aan het krijgsros dat als offer aan de gestorven krijgsman in het graf werd meegegeven. Hij kon er dan in het hiernamaals nog nut van hebben. De krakelingslingers op het Joelpaard versterken het offerbeeld. De krakeling werd onder andere gegeten als dodengebak. Molenkoeken In Limburg waren niet alleen de vlaaien populair aan het einde van het jaar maar ook de zogeheten Molenkoeken. In deze provincie was het traditie dat de molenaars aan het einde van het jaar Molenkoeken uitdeelden aan hun klanten. Rad, molenrad - Getand offerbrood van de molenaar In het Limburgse land werden s`middags op de eerste Pinksterdag bij de St. Nicolaaskerk raderen verkocht. Men vermoedt dat de broden een afbeelding zijn van het rad van een watermolen en dat de broden van oorsprong verwijzen naar een oud offer van de molenaars. Deze zouden daardoor geen gebrek aan water krijgen om hun molens draaiende te houden. Nonnenvot Van de Limburgse en vooral van de Vastenavondviering in Sittard zijn de nonnenvotten bekend. Het zijn meelkoekjes die in raapolie of frituurvet werden en worden gebakken. Ze hebben de vorm van een in elkaar gestrengelde ring. De naam is minder smakelijk dan het baksel zelf en verwijst naar een drol. In Limburg liepen de Vastenavondgekken of hoerraes door de straten met een stok waaraan een nonnenvot hing. De kinderen mochten happen naar de lekkernij die voor de gelegenheid ook wel in stroop werd gedoopt. Limburgs roggebrood Kenmerkend voor het Limburgse roggebrood is dat het is gemaakt van fijngemalen meel met zuurdeeg. Camps moppen Campsmoppen Camps moppen met het kenmerkende gat in het midden Vergroten Snoepkraam_van_Louis_Camps_anno_1918 De snoepkraam van Louis Camps op de kermis,foto 1918 Vergroten Rond 1870 stonden op de kermissen in Noord - Limburg snoepkramen die allerlei lekkernijen verkochten. Deze werden door de eigenaren zelf gemaakt. Het was bakker Louis Camps in Horst (L) die de heerlijke Camps-mop uitvond. De koek hield het midden tussen een eierkoek en een knapkoek. Het was een ronde koek, bestrooit met rode suiker en in het midden een gat. Voor één cent was hij te koop. Tot aan de Tweede Wereldoorlog werd de koek gemaakt en in heel Noord - Limburg op kermissen en markten verkocht. Bronnen bij dit artikel Nannings, J.H.: Brood- en gebakvormen en hunne beteekenis in de folklore
Reageren op dit artikel
Naam:
E-mail:
Uw e-mail adres wordt niet gepubliceerd bij uw reactie
Uw reactie:
Noord-Brabant
Limburg
Vlaai
De vlaai gold in Limburg specifiek als paasgebak maar tegenwoordig komen de vlaaien of vladen zowel in Limburg als elders in het land regelmatig op tafel met of zonder feestelijke aanleiding. Oorspronkelijk maakte men inkervingen in de bovenkant van de vladen waarin men vruchtenmoes goot. Later legde men deegslingers op de vlade, waarbinnen men de moes goot. In de Middeleeuwen bakte men de vladen als beloning voor de kinderen bij de paasspelen. Ook de monniken ontvingen vladen als paasgebak in de refter. Het personeel en de armen werden daarbij niet vergeten. Na de donkere met pruimenmoes gevulde vlaaien in de vastentijd werden in Limburg bij het Paasfeest de ´Witte vlaaien´ gebakken. In Zwitserland heette Paaszondag zelfs Vladenzondag.
Peperkoek
Naast de vlaaien, die het gehele jaar gegeten worden, was in Limburg de peperkoek in trek bij de nieuwjaarsviering. Men bakte er vroeger koeken van, symbool van de liefde en vruchtbaarheid in het komende jaar.
Ring
In Limburg was het zogenaamde ‘ringzingen’ decennia lang onlosmakelijk verbonden met Oudejaarsdag. Kinderen trokken zingend rond om ringen (een soort krakelingen) te verzamelen. Deze ringen werden ook in de herbergen geserveerd bij een borreltje.
Nieuwjaarsplats
In het Limburgse Horst kochten vroeger de kinderen die niet meer thuis woonden een Nieuwjaarsplats. Dit was een groot, rond rozijnenbrood dat speciaal bestemd was voor de ouders en werd overhandigd ter gelegenheid van Oud en Nieuw.
Paard van Horst
Limburgs offerbrood in de vorm van een paard Het Scandinavische Joelpaard is evenals het paard van Horst in Limburg een overblijfsel in koekvorm van een oorspronkelijk paardoffer. Hierbij kan men natuurlijk denken aan de witte schimmel van Wodan, de aanvoerder van ‘De Wilde Jacht’, maar ook aan het krijgsros dat als offer aan de gestorven krijgsman in het graf werd meegegeven. Hij kon er dan in het hiernamaals nog nut van hebben. De krakelingslingers op het Joelpaard versterken het offerbeeld. De krakeling werd onder andere gegeten als dodengebak.
Molenkoeken
In Limburg waren niet alleen de vlaaien populair aan het einde van het jaar maar ook de zogeheten Molenkoeken. In deze provincie was het traditie dat de molenaars aan het einde van het jaar Molenkoeken uitdeelden aan hun klanten.
Rad, molenrad - Getand offerbrood van de molenaar
In het Limburgse land werden s`middags op de eerste Pinksterdag bij de St. Nicolaaskerk raderen verkocht. Men vermoedt dat de broden een afbeelding zijn van het rad van een watermolen en dat de broden van oorsprong verwijzen naar een oud offer van de molenaars. Deze zouden daardoor geen gebrek aan water krijgen om hun molens draaiende te houden.
Nonnenvot
Van de Limburgse en vooral van de Vastenavondviering in Sittard zijn de nonnenvotten bekend. Het zijn meelkoekjes die in raapolie of frituurvet werden en worden gebakken. Ze hebben de vorm van een in elkaar gestrengelde ring. De naam is minder smakelijk dan het baksel zelf en verwijst naar een drol. In Limburg liepen de Vastenavondgekken of hoerraes door de straten met een stok waaraan een nonnenvot hing. De kinderen mochten happen naar de lekkernij die voor de gelegenheid ook wel in stroop werd gedoopt.
Limburgs roggebrood
Kenmerkend voor het Limburgse roggebrood is dat het is gemaakt van fijngemalen meel met zuurdeeg.
Camps moppen
Campsmoppen
Camps moppen met het kenmerkende gat in het midden
Vergroten
Snoepkraam_van_Louis_Camps_anno_1918
De snoepkraam van Louis Camps op de kermis,foto 1918
Vergroten
Rond 1870 stonden op de kermissen in Noord - Limburg snoepkramen die allerlei lekkernijen verkochten. Deze werden door de eigenaren zelf gemaakt. Het was bakker Louis Camps in Horst (L) die de heerlijke Camps-mop uitvond. De koek hield het midden tussen een eierkoek en een knapkoek. Het was een ronde koek, bestrooit met rode suiker en in het midden een gat. Voor één cent was hij te koop. Tot aan de Tweede Wereldoorlog werd de koek gemaakt en in heel Noord - Limburg op kermissen en markten verkocht.
Bronnen bij dit artikel
Nannings, J.H.: Brood- en gebakvormen en hunne beteekenis in de folklore
Terug:
Noord-Brabant
Reacties
w.a.ridderbos
26 augustus 2014 | 13:35Hoewel naar ik dacht niet helemaal compleet, zeer leuke site. Met plezier doorgenomen.12345890875432
6 september 2018 | 11:50over 2 minuten kan mijn werkmaatje urinerenamstel
6 september 2018 | 11:54ja moet je niet zoveel bier drinken mien jongwatzoeku
6 september 2018 | 11:55wat zoek u ?123
6 september 2018 | 11:55Vlaai De vlaai gold in Limburg specifiek als paasgebak maar tegenwoordig komen de vlaaien of vladen zowel in Limburg als elders in het land regelmatig op tafel met of zonder feestelijke aanleiding. Oorspronkelijk maakte men inkervingen in de bovenkant van de vladen waarin men vruchtenmoes goot. Later legde men deegslingers op de vlade, waarbinnen men de moes goot. In de Middeleeuwen bakte men de vladen als beloning voor de kinderen bij de paasspelen. Ook de monniken ontvingen vladen als paasgebak in de refter. Het personeel en de armen werden daarbij niet vergeten. Na de donkere met pruimenmoes gevulde vlaaien in de vastentijd werden in Limburg bij het Paasfeest de ´Witte vlaaien´ gebakken. In Zwitserland heette Paaszondag zelfs Vladenzondag. Peperkoek Naast de vlaaien, die het gehele jaar gegeten worden, was in Limburg de peperkoek in trek bij de nieuwjaarsviering. Men bakte er vroeger koeken van, symbool van de liefde en vruchtbaarheid in het komende jaar. Ring In Limburg was het zogenaamde ‘ringzingen’ decennia lang onlosmakelijk verbonden met Oudejaarsdag. Kinderen trokken zingend rond om ringen (een soort krakelingen) te verzamelen. Deze ringen werden ook in de herbergen geserveerd bij een borreltje. Nieuwjaarsplats In het Limburgse Horst kochten vroeger de kinderen die niet meer thuis woonden een Nieuwjaarsplats. Dit was een groot, rond rozijnenbrood dat speciaal bestemd was voor de ouders en werd overhandigd ter gelegenheid van Oud en Nieuw. Paard van Horst Limburgs offerbrood in de vorm van een paard Het Scandinavische Joelpaard is evenals het paard van Horst in Limburg een overblijfsel in koekvorm van een oorspronkelijk paardoffer. Hierbij kan men natuurlijk denken aan de witte schimmel van Wodan, de aanvoerder van ‘De Wilde Jacht’, maar ook aan het krijgsros dat als offer aan de gestorven krijgsman in het graf werd meegegeven. Hij kon er dan in het hiernamaals nog nut van hebben. De krakelingslingers op het Joelpaard versterken het offerbeeld. De krakeling werd onder andere gegeten als dodengebak. Molenkoeken In Limburg waren niet alleen de vlaaien populair aan het einde van het jaar maar ook de zogeheten Molenkoeken. In deze provincie was het traditie dat de molenaars aan het einde van het jaar Molenkoeken uitdeelden aan hun klanten. Rad, molenrad - Getand offerbrood van de molenaar In het Limburgse land werden s`middags op de eerste Pinksterdag bij de St. Nicolaaskerk raderen verkocht. Men vermoedt dat de broden een afbeelding zijn van het rad van een watermolen en dat de broden van oorsprong verwijzen naar een oud offer van de molenaars. Deze zouden daardoor geen gebrek aan water krijgen om hun molens draaiende te houden. Nonnenvot Van de Limburgse en vooral van de Vastenavondviering in Sittard zijn de nonnenvotten bekend. Het zijn meelkoekjes die in raapolie of frituurvet werden en worden gebakken. Ze hebben de vorm van een in elkaar gestrengelde ring. De naam is minder smakelijk dan het baksel zelf en verwijst naar een drol. In Limburg liepen de Vastenavondgekken of hoerraes door de straten met een stok waaraan een nonnenvot hing. De kinderen mochten happen naar de lekkernij die voor de gelegenheid ook wel in stroop werd gedoopt. Limburgs roggebrood Kenmerkend voor het Limburgse roggebrood is dat het is gemaakt van fijngemalen meel met zuurdeeg. Camps moppen Campsmoppen Camps moppen met het kenmerkende gat in het midden Vergroten Snoepkraam_van_Louis_Camps_anno_1918 De snoepkraam van Louis Camps op de kermis,foto 1918 Vergroten Rond 1870 stonden op de kermissen in Noord - Limburg snoepkramen die allerlei lekkernijen verkochten. Deze werden door de eigenaren zelf gemaakt. Het was bakker Louis Camps in Horst (L) die de heerlijke Camps-mop uitvond. De koek hield het midden tussen een eierkoek en een knapkoek. Het was een ronde koek, bestrooit met rode suiker en in het midden een gat. Voor één cent was hij te koop. Tot aan de Tweede Wereldoorlog werd de koek gemaakt en in heel Noord - Limburg op kermissen en markten verkocht. Bronnen bij dit artikel Nannings, J.H.: Brood- en gebakvormen en hunne beteekenis in de folklore
Reageren op dit artikel
Naam:
E-mail:
Uw e-mail adres wordt niet gepubliceerd bij uw reactie
Uw reactie:
Noord-Brabant
Limburg
Vlaai
De vlaai gold in Limburg specifiek als paasgebak maar tegenwoordig komen de vlaaien of vladen zowel in Limburg als elders in het land regelmatig op tafel met of zonder feestelijke aanleiding. Oorspronkelijk maakte men inkervingen in de bovenkant van de vladen waarin men vruchtenmoes goot. Later legde men deegslingers op de vlade, waarbinnen men de moes goot. In de Middeleeuwen bakte men de vladen als beloning voor de kinderen bij de paasspelen. Ook de monniken ontvingen vladen als paasgebak in de refter. Het personeel en de armen werden daarbij niet vergeten. Na de donkere met pruimenmoes gevulde vlaaien in de vastentijd werden in Limburg bij het Paasfeest de ´Witte vlaaien´ gebakken. In Zwitserland heette Paaszondag zelfs Vladenzondag.
Peperkoek
Naast de vlaaien, die het gehele jaar gegeten worden, was in Limburg de peperkoek in trek bij de nieuwjaarsviering. Men bakte er vroeger koeken van, symbool van de liefde en vruchtbaarheid in het komende jaar.
Ring
In Limburg was het zogenaamde ‘ringzingen’ decennia lang onlosmakelijk verbonden met Oudejaarsdag. Kinderen trokken zingend rond om ringen (een soort krakelingen) te verzamelen. Deze ringen werden ook in de herbergen geserveerd bij een borreltje.
Nieuwjaarsplats
In het Limburgse Horst kochten vroeger de kinderen die niet meer thuis woonden een Nieuwjaarsplats. Dit was een groot, rond rozijnenbrood dat speciaal bestemd was voor de ouders en werd overhandigd ter gelegenheid van Oud en Nieuw.
Paard van Horst
Limburgs offerbrood in de vorm van een paard Het Scandinavische Joelpaard is evenals het paard van Horst in Limburg een overblijfsel in koekvorm van een oorspronkelijk paardoffer. Hierbij kan men natuurlijk denken aan de witte schimmel van Wodan, de aanvoerder van ‘De Wilde Jacht’, maar ook aan het krijgsros dat als offer aan de gestorven krijgsman in het graf werd meegegeven. Hij kon er dan in het hiernamaals nog nut van hebben. De krakelingslingers op het Joelpaard versterken het offerbeeld. De krakeling werd onder andere gegeten als dodengebak.
Molenkoeken
In Limburg waren niet alleen de vlaaien populair aan het einde van het jaar maar ook de zogeheten Molenkoeken. In deze provincie was het traditie dat de molenaars aan het einde van het jaar Molenkoeken uitdeelden aan hun klanten.
Rad, molenrad - Getand offerbrood van de molenaar
In het Limburgse land werden s`middags op de eerste Pinksterdag bij de St. Nicolaaskerk raderen verkocht. Men vermoedt dat de broden een afbeelding zijn van het rad van een watermolen en dat de broden van oorsprong verwijzen naar een oud offer van de molenaars. Deze zouden daardoor geen gebrek aan water krijgen om hun molens draaiende te houden.
Nonnenvot
Van de Limburgse en vooral van de Vastenavondviering in Sittard zijn de nonnenvotten bekend. Het zijn meelkoekjes die in raapolie of frituurvet werden en worden gebakken. Ze hebben de vorm van een in elkaar gestrengelde ring. De naam is minder smakelijk dan het baksel zelf en verwijst naar een drol. In Limburg liepen de Vastenavondgekken of hoerraes door de straten met een stok waaraan een nonnenvot hing. De kinderen mochten happen naar de lekkernij die voor de gelegenheid ook wel in stroop werd gedoopt.
Limburgs roggebrood
Kenmerkend voor het Limburgse roggebrood is dat het is gemaakt van fijngemalen meel met zuurdeeg.
Camps moppen
Campsmoppen
Camps moppen met het kenmerkende gat in het midden
Vergroten
Snoepkraam_van_Louis_Camps_anno_1918
De snoepkraam van Louis Camps op de kermis,foto 1918
Vergroten
Rond 1870 stonden op de kermissen in Noord - Limburg snoepkramen die allerlei lekkernijen verkochten. Deze werden door de eigenaren zelf gemaakt. Het was bakker Louis Camps in Horst (L) die de heerlijke Camps-mop uitvond. De koek hield het midden tussen een eierkoek en een knapkoek. Het was een ronde koek, bestrooit met rode suiker en in het midden een gat. Voor één cent was hij te koop. Tot aan de Tweede Wereldoorlog werd de koek gemaakt en in heel Noord - Limburg op kermissen en markten verkocht.
Bronnen bij dit artikel
Nannings, J.H.: Brood- en gebakvormen en hunne beteekenis in de folklore
Terug:
Noord-Brabant
Reacties
w.a.ridderbos
26 augustus 2014 | 13:35Hoewel naar ik dacht niet helemaal compleet, zeer leuke site. Met plezier doorgenomen.12345890875432
6 september 2018 | 11:50over 2 minuten kan mijn werkmaatje urinerenamstel
6 september 2018 | 11:54ja moet je niet zoveel bier drinken mien jongwatzoeku
6 september 2018 | 11:55wat zoek u ?123
6 september 2018 | 11:55Vlaai De vlaai gold in Limburg specifiek als paasgebak maar tegenwoordig komen de vlaaien of vladen zowel in Limburg als elders in het land regelmatig op tafel met of zonder feestelijke aanleiding. Oorspronkelijk maakte men inkervingen in de bovenkant van de vladen waarin men vruchtenmoes goot. Later legde men deegslingers op de vlade, waarbinnen men de moes goot. In de Middeleeuwen bakte men de vladen als beloning voor de kinderen bij de paasspelen. Ook de monniken ontvingen vladen als paasgebak in de refter. Het personeel en de armen werden daarbij niet vergeten. Na de donkere met pruimenmoes gevulde vlaaien in de vastentijd werden in Limburg bij het Paasfeest de ´Witte vlaaien´ gebakken. In Zwitserland heette Paaszondag zelfs Vladenzondag. Peperkoek Naast de vlaaien, die het gehele jaar gegeten worden, was in Limburg de peperkoek in trek bij de nieuwjaarsviering. Men bakte er vroeger koeken van, symbool van de liefde en vruchtbaarheid in het komende jaar. Ring In Limburg was het zogenaamde ‘ringzingen’ decennia lang onlosmakelijk verbonden met Oudejaarsdag. Kinderen trokken zingend rond om ringen (een soort krakelingen) te verzamelen. Deze ringen werden ook in de herbergen geserveerd bij een borreltje. Nieuwjaarsplats In het Limburgse Horst kochten vroeger de kinderen die niet meer thuis woonden een Nieuwjaarsplats. Dit was een groot, rond rozijnenbrood dat speciaal bestemd was voor de ouders en werd overhandigd ter gelegenheid van Oud en Nieuw. Paard van Horst Limburgs offerbrood in de vorm van een paard Het Scandinavische Joelpaard is evenals het paard van Horst in Limburg een overblijfsel in koekvorm van een oorspronkelijk paardoffer. Hierbij kan men natuurlijk denken aan de witte schimmel van Wodan, de aanvoerder van ‘De Wilde Jacht’, maar ook aan het krijgsros dat als offer aan de gestorven krijgsman in het graf werd meegegeven. Hij kon er dan in het hiernamaals nog nut van hebben. De krakelingslingers op het Joelpaard versterken het offerbeeld. De krakeling werd onder andere gegeten als dodengebak. Molenkoeken In Limburg waren niet alleen de vlaaien populair aan het einde van het jaar maar ook de zogeheten Molenkoeken. In deze provincie was het traditie dat de molenaars aan het einde van het jaar Molenkoeken uitdeelden aan hun klanten. Rad, molenrad - Getand offerbrood van de molenaar In het Limburgse land werden s`middags op de eerste Pinksterdag bij de St. Nicolaaskerk raderen verkocht. Men vermoedt dat de broden een afbeelding zijn van het rad van een watermolen en dat de broden van oorsprong verwijzen naar een oud offer van de molenaars. Deze zouden daardoor geen gebrek aan water krijgen om hun molens draaiende te houden. Nonnenvot Van de Limburgse en vooral van de Vastenavondviering in Sittard zijn de nonnenvotten bekend. Het zijn meelkoekjes die in raapolie of frituurvet werden en worden gebakken. Ze hebben de vorm van een in elkaar gestrengelde ring. De naam is minder smakelijk dan het baksel zelf en verwijst naar een drol. In Limburg liepen de Vastenavondgekken of hoerraes door de straten met een stok waaraan een nonnenvot hing. De kinderen mochten happen naar de lekkernij die voor de gelegenheid ook wel in stroop werd gedoopt. Limburgs roggebrood Kenmerkend voor het Limburgse roggebrood is dat het is gemaakt van fijngemalen meel met zuurdeeg. Camps moppen Campsmoppen Camps moppen met het kenmerkende gat in het midden Vergroten Snoepkraam_van_Louis_Camps_anno_1918 De snoepkraam van Louis Camps op de kermis,foto 1918 Vergroten Rond 1870 stonden op de kermissen in Noord - Limburg snoepkramen die allerlei lekkernijen verkochten. Deze werden door de eigenaren zelf gemaakt. Het was bakker Louis Camps in Horst (L) die de heerlijke Camps-mop uitvond. De koek hield het midden tussen een eierkoek en een knapkoek. Het was een ronde koek, bestrooit met rode suiker en in het midden een gat. Voor één cent was hij te koop. Tot aan de Tweede Wereldoorlog werd de koek gemaakt en in heel Noord - Limburg op kermissen en markten verkocht. Bronnen bij dit artikel Nannings, J.H.: Brood- en gebakvormen en hunne beteekenis in de folklore
Reageren op dit artikel
Naam:
E-mail:
Uw e-mail adres wordt niet gepubliceerd bij uw reactie
Uw reactie:
Noord-Brabant
Limburg
Vlaai
De vlaai gold in Limburg specifiek als paasgebak maar tegenwoordig komen de vlaaien of vladen zowel in Limburg als elders in het land regelmatig op tafel met of zonder feestelijke aanleiding. Oorspronkelijk maakte men inkervingen in de bovenkant van de vladen waarin men vruchtenmoes goot. Later legde men deegslingers op de vlade, waarbinnen men de moes goot. In de Middeleeuwen bakte men de vladen als beloning voor de kinderen bij de paasspelen. Ook de monniken ontvingen vladen als paasgebak in de refter. Het personeel en de armen werden daarbij niet vergeten. Na de donkere met pruimenmoes gevulde vlaaien in de vastentijd werden in Limburg bij het Paasfeest de ´Witte vlaaien´ gebakken. In Zwitserland heette Paaszondag zelfs Vladenzondag.
Peperkoek
Naast de vlaaien, die het gehele jaar gegeten worden, was in Limburg de peperkoek in trek bij de nieuwjaarsviering. Men bakte er vroeger koeken van, symbool van de liefde en vruchtbaarheid in het komende jaar.
Ring
In Limburg was het zogenaamde ‘ringzingen’ decennia lang onlosmakelijk verbonden met Oudejaarsdag. Kinderen trokken zingend rond om ringen (een soort krakelingen) te verzamelen. Deze ringen werden ook in de herbergen geserveerd bij een borreltje.
Nieuwjaarsplats
In het Limburgse Horst kochten vroeger de kinderen die niet meer thuis woonden een Nieuwjaarsplats. Dit was een groot, rond rozijnenbrood dat speciaal bestemd was voor de ouders en werd overhandigd ter gelegenheid van Oud en Nieuw.
Paard van Horst
Limburgs offerbrood in de vorm van een paard Het Scandinavische Joelpaard is evenals het paard van Horst in Limburg een overblijfsel in koekvorm van een oorspronkelijk paardoffer. Hierbij kan men natuurlijk denken aan de witte schimmel van Wodan, de aanvoerder van ‘De Wilde Jacht’, maar ook aan het krijgsros dat als offer aan de gestorven krijgsman in het graf werd meegegeven. Hij kon er dan in het hiernamaals nog nut van hebben. De krakelingslingers op het Joelpaard versterken het offerbeeld. De krakeling werd onder andere gegeten als dodengebak.
Molenkoeken
In Limburg waren niet alleen de vlaaien populair aan het einde van het jaar maar ook de zogeheten Molenkoeken. In deze provincie was het traditie dat de molenaars aan het einde van het jaar Molenkoeken uitdeelden aan hun klanten.
Rad, molenrad - Getand offerbrood van de molenaar
In het Limburgse land werden s`middags op de eerste Pinksterdag bij de St. Nicolaaskerk raderen verkocht. Men vermoedt dat de broden een afbeelding zijn van het rad van een watermolen en dat de broden van oorsprong verwijzen naar een oud offer van de molenaars. Deze zouden daardoor geen gebrek aan water krijgen om hun molens draaiende te houden.
Nonnenvot
Van de Limburgse en vooral van de Vastenavondviering in Sittard zijn de nonnenvotten bekend. Het zijn meelkoekjes die in raapolie of frituurvet werden en worden gebakken. Ze hebben de vorm van een in elkaar gestrengelde ring. De naam is minder smakelijk dan het baksel zelf en verwijst naar een drol. In Limburg liepen de Vastenavondgekken of hoerraes door de straten met een stok waaraan een nonnenvot hing. De kinderen mochten happen naar de lekkernij die voor de gelegenheid ook wel in stroop werd gedoopt.
Limburgs roggebrood
Kenmerkend voor het Limburgse roggebrood is dat het is gemaakt van fijngemalen meel met zuurdeeg.
Camps moppen
Campsmoppen
Camps moppen met het kenmerkende gat in het midden
Vergroten
Snoepkraam_van_Louis_Camps_anno_1918
De snoepkraam van Louis Camps op de kermis,foto 1918
Vergroten
Rond 1870 stonden op de kermissen in Noord - Limburg snoepkramen die allerlei lekkernijen verkochten. Deze werden door de eigenaren zelf gemaakt. Het was bakker Louis Camps in Horst (L) die de heerlijke Camps-mop uitvond. De koek hield het midden tussen een eierkoek en een knapkoek. Het was een ronde koek, bestrooit met rode suiker en in het midden een gat. Voor één cent was hij te koop. Tot aan de Tweede Wereldoorlog werd de koek gemaakt en in heel Noord - Limburg op kermissen en markten verkocht.
Bronnen bij dit artikel
Nannings, J.H.: Brood- en gebakvormen en hunne beteekenis in de folklore
Terug:
Noord-Brabant
Reacties
w.a.ridderbos
26 augustus 2014 | 13:35Hoewel naar ik dacht niet helemaal compleet, zeer leuke site. Met plezier doorgenomen.12345890875432
6 september 2018 | 11:50over 2 minuten kan mijn werkmaatje urinerenamstel
6 september 2018 | 11:54ja moet je niet zoveel bier drinken mien jongwatzoeku
6 september 2018 | 11:55wat zoek u ?123
6 september 2018 | 11:55Vlaai De vlaai gold in Limburg specifiek als paasgebak maar tegenwoordig komen de vlaaien of vladen zowel in Limburg als elders in het land regelmatig op tafel met of zonder feestelijke aanleiding. Oorspronkelijk maakte men inkervingen in de bovenkant van de vladen waarin men vruchtenmoes goot. Later legde men deegslingers op de vlade, waarbinnen men de moes goot. In de Middeleeuwen bakte men de vladen als beloning voor de kinderen bij de paasspelen. Ook de monniken ontvingen vladen als paasgebak in de refter. Het personeel en de armen werden daarbij niet vergeten. Na de donkere met pruimenmoes gevulde vlaaien in de vastentijd werden in Limburg bij het Paasfeest de ´Witte vlaaien´ gebakken. In Zwitserland heette Paaszondag zelfs Vladenzondag. Peperkoek Naast de vlaaien, die het gehele jaar gegeten worden, was in Limburg de peperkoek in trek bij de nieuwjaarsviering. Men bakte er vroeger koeken van, symbool van de liefde en vruchtbaarheid in het komende jaar. Ring In Limburg was het zogenaamde ‘ringzingen’ decennia lang onlosmakelijk verbonden met Oudejaarsdag. Kinderen trokken zingend rond om ringen (een soort krakelingen) te verzamelen. Deze ringen werden ook in de herbergen geserveerd bij een borreltje. Nieuwjaarsplats In het Limburgse Horst kochten vroeger de kinderen die niet meer thuis woonden een Nieuwjaarsplats. Dit was een groot, rond rozijnenbrood dat speciaal bestemd was voor de ouders en werd overhandigd ter gelegenheid van Oud en Nieuw. Paard van Horst Limburgs offerbrood in de vorm van een paard Het Scandinavische Joelpaard is evenals het paard van Horst in Limburg een overblijfsel in koekvorm van een oorspronkelijk paardoffer. Hierbij kan men natuurlijk denken aan de witte schimmel van Wodan, de aanvoerder van ‘De Wilde Jacht’, maar ook aan het krijgsros dat als offer aan de gestorven krijgsman in het graf werd meegegeven. Hij kon er dan in het hiernamaals nog nut van hebben. De krakelingslingers op het Joelpaard versterken het offerbeeld. De krakeling werd onder andere gegeten als dodengebak. Molenkoeken In Limburg waren niet alleen de vlaaien populair aan het einde van het jaar maar ook de zogeheten Molenkoeken. In deze provincie was het traditie dat de molenaars aan het einde van het jaar Molenkoeken uitdeelden aan hun klanten. Rad, molenrad - Getand offerbrood van de molenaar In het Limburgse land werden s`middags op de eerste Pinksterdag bij de St. Nicolaaskerk raderen verkocht. Men vermoedt dat de broden een afbeelding zijn van het rad van een watermolen en dat de broden van oorsprong verwijzen naar een oud offer van de molenaars. Deze zouden daardoor geen gebrek aan water krijgen om hun molens draaiende te houden. Nonnenvot Van de Limburgse en vooral van de Vastenavondviering in Sittard zijn de nonnenvotten bekend. Het zijn meelkoekjes die in raapolie of frituurvet werden en worden gebakken. Ze hebben de vorm van een in elkaar gestrengelde ring. De naam is minder smakelijk dan het baksel zelf en verwijst naar een drol. In Limburg liepen de Vastenavondgekken of hoerraes door de straten met een stok waaraan een nonnenvot hing. De kinderen mochten happen naar de lekkernij die voor de gelegenheid ook wel in stroop werd gedoopt. Limburgs roggebrood Kenmerkend voor het Limburgse roggebrood is dat het is gemaakt van fijngemalen meel met zuurdeeg. Camps moppen Campsmoppen Camps moppen met het kenmerkende gat in het midden Vergroten Snoepkraam_van_Louis_Camps_anno_1918 De snoepkraam van Louis Camps op de kermis,foto 1918 Vergroten Rond 1870 stonden op de kermissen in Noord - Limburg snoepkramen die allerlei lekkernijen verkochten. Deze werden door de eigenaren zelf gemaakt. Het was bakker Louis Camps in Horst (L) die de heerlijke Camps-mop uitvond. De koek hield het midden tussen een eierkoek en een knapkoek. Het was een ronde koek, bestrooit met rode suiker en in het midden een gat. Voor één cent was hij te koop. Tot aan de Tweede Wereldoorlog werd de koek gemaakt en in heel Noord - Limburg op kermissen en markten verkocht. Bronnen bij dit artikel Nannings, J.H.: Brood- en gebakvormen en hunne beteekenis in de folklore
Reageren op dit artikel
Naam:
E-mail:
Uw e-mail adres wordt niet gepubliceerd bij uw reactie
Uw reactie:
Noord-Brabant
Limburg
Vlaai
De vlaai gold in Limburg specifiek als paasgebak maar tegenwoordig komen de vlaaien of vladen zowel in Limburg als elders in het land regelmatig op tafel met of zonder feestelijke aanleiding. Oorspronkelijk maakte men inkervingen in de bovenkant van de vladen waarin men vruchtenmoes goot. Later legde men deegslingers op de vlade, waarbinnen men de moes goot. In de Middeleeuwen bakte men de vladen als beloning voor de kinderen bij de paasspelen. Ook de monniken ontvingen vladen als paasgebak in de refter. Het personeel en de armen werden daarbij niet vergeten. Na de donkere met pruimenmoes gevulde vlaaien in de vastentijd werden in Limburg bij het Paasfeest de ´Witte vlaaien´ gebakken. In Zwitserland heette Paaszondag zelfs Vladenzondag.
Peperkoek
Naast de vlaaien, die het gehele jaar gegeten worden, was in Limburg de peperkoek in trek bij de nieuwjaarsviering. Men bakte er vroeger koeken van, symbool van de liefde en vruchtbaarheid in het komende jaar.
Ring
In Limburg was het zogenaamde ‘ringzingen’ decennia lang onlosmakelijk verbonden met Oudejaarsdag. Kinderen trokken zingend rond om ringen (een soort krakelingen) te verzamelen. Deze ringen werden ook in de herbergen geserveerd bij een borreltje.
Nieuwjaarsplats
In het Limburgse Horst kochten vroeger de kinderen die niet meer thuis woonden een Nieuwjaarsplats. Dit was een groot, rond rozijnenbrood dat speciaal bestemd was voor de ouders en werd overhandigd ter gelegenheid van Oud en Nieuw.
Paard van Horst
Limburgs offerbrood in de vorm van een paard Het Scandinavische Joelpaard is evenals het paard van Horst in Limburg een overblijfsel in koekvorm van een oorspronkelijk paardoffer. Hierbij kan men natuurlijk denken aan de witte schimmel van Wodan, de aanvoerder van ‘De Wilde Jacht’, maar ook aan het krijgsros dat als offer aan de gestorven krijgsman in het graf werd meegegeven. Hij kon er dan in het hiernamaals nog nut van hebben. De krakelingslingers op het Joelpaard versterken het offerbeeld. De krakeling werd onder andere gegeten als dodengebak.
Molenkoeken
In Limburg waren niet alleen de vlaaien populair aan het einde van het jaar maar ook de zogeheten Molenkoeken. In deze provincie was het traditie dat de molenaars aan het einde van het jaar Molenkoeken uitdeelden aan hun klanten.
Rad, molenrad - Getand offerbrood van de molenaar
In het Limburgse land werden s`middags op de eerste Pinksterdag bij de St. Nicolaaskerk raderen verkocht. Men vermoedt dat de broden een afbeelding zijn van het rad van een watermolen en dat de broden van oorsprong verwijzen naar een oud offer van de molenaars. Deze zouden daardoor geen gebrek aan water krijgen om hun molens draaiende te houden.
Nonnenvot
Van de Limburgse en vooral van de Vastenavondviering in Sittard zijn de nonnenvotten bekend. Het zijn meelkoekjes die in raapolie of frituurvet werden en worden gebakken. Ze hebben de vorm van een in elkaar gestrengelde ring. De naam is minder smakelijk dan het baksel zelf en verwijst naar een drol. In Limburg liepen de Vastenavondgekken of hoerraes door de straten met een stok waaraan een nonnenvot hing. De kinderen mochten happen naar de lekkernij die voor de gelegenheid ook wel in stroop werd gedoopt.
Limburgs roggebrood
Kenmerkend voor het Limburgse roggebrood is dat het is gemaakt van fijngemalen meel met zuurdeeg.
Camps moppen
Campsmoppen
Camps moppen met het kenmerkende gat in het midden
Vergroten
Snoepkraam_van_Louis_Camps_anno_1918
De snoepkraam van Louis Camps op de kermis,foto 1918
Vergroten
Rond 1870 stonden op de kermissen in Noord - Limburg snoepkramen die allerlei lekkernijen verkochten. Deze werden door de eigenaren zelf gemaakt. Het was bakker Louis Camps in Horst (L) die de heerlijke Camps-mop uitvond. De koek hield het midden tussen een eierkoek en een knapkoek. Het was een ronde koek, bestrooit met rode suiker en in het midden een gat. Voor één cent was hij te koop. Tot aan de Tweede Wereldoorlog werd de koek gemaakt en in heel Noord - Limburg op kermissen en markten verkocht.
Bronnen bij dit artikel
Nannings, J.H.: Brood- en gebakvormen en hunne beteekenis in de folklore
Terug:
Noord-Brabant
Reacties
w.a.ridderbos
26 augustus 2014 | 13:35Hoewel naar ik dacht niet helemaal compleet, zeer leuke site. Met plezier doorgenomen.12345890875432
6 september 2018 | 11:50over 2 minuten kan mijn werkmaatje urinerenamstel
6 september 2018 | 11:54ja moet je niet zoveel bier drinken mien jongwatzoeku
6 september 2018 | 11:55wat zoek u ?123
6 september 2018 | 11:55Vlaai De vlaai gold in Limburg specifiek als paasgebak maar tegenwoordig komen de vlaaien of vladen zowel in Limburg als elders in het land regelmatig op tafel met of zonder feestelijke aanleiding. Oorspronkelijk maakte men inkervingen in de bovenkant van de vladen waarin men vruchtenmoes goot. Later legde men deegslingers op de vlade, waarbinnen men de moes goot. In de Middeleeuwen bakte men de vladen als beloning voor de kinderen bij de paasspelen. Ook de monniken ontvingen vladen als paasgebak in de refter. Het personeel en de armen werden daarbij niet vergeten. Na de donkere met pruimenmoes gevulde vlaaien in de vastentijd werden in Limburg bij het Paasfeest de ´Witte vlaaien´ gebakken. In Zwitserland heette Paaszondag zelfs Vladenzondag. Peperkoek Naast de vlaaien, die het gehele jaar gegeten worden, was in Limburg de peperkoek in trek bij de nieuwjaarsviering. Men bakte er vroeger koeken van, symbool van de liefde en vruchtbaarheid in het komende jaar. Ring In Limburg was het zogenaamde ‘ringzingen’ decennia lang onlosmakelijk verbonden met Oudejaarsdag. Kinderen trokken zingend rond om ringen (een soort krakelingen) te verzamelen. Deze ringen werden ook in de herbergen geserveerd bij een borreltje. Nieuwjaarsplats In het Limburgse Horst kochten vroeger de kinderen die niet meer thuis woonden een Nieuwjaarsplats. Dit was een groot, rond rozijnenbrood dat speciaal bestemd was voor de ouders en werd overhandigd ter gelegenheid van Oud en Nieuw. Paard van Horst Limburgs offerbrood in de vorm van een paard Het Scandinavische Joelpaard is evenals het paard van Horst in Limburg een overblijfsel in koekvorm van een oorspronkelijk paardoffer. Hierbij kan men natuurlijk denken aan de witte schimmel van Wodan, de aanvoerder van ‘De Wilde Jacht’, maar ook aan het krijgsros dat als offer aan de gestorven krijgsman in het graf werd meegegeven. Hij kon er dan in het hiernamaals nog nut van hebben. De krakelingslingers op het Joelpaard versterken het offerbeeld. De krakeling werd onder andere gegeten als dodengebak. Molenkoeken In Limburg waren niet alleen de vlaaien populair aan het einde van het jaar maar ook de zogeheten Molenkoeken. In deze provincie was het traditie dat de molenaars aan het einde van het jaar Molenkoeken uitdeelden aan hun klanten. Rad, molenrad - Getand offerbrood van de molenaar In het Limburgse land werden s`middags op de eerste Pinksterdag bij de St. Nicolaaskerk raderen verkocht. Men vermoedt dat de broden een afbeelding zijn van het rad van een watermolen en dat de broden van oorsprong verwijzen naar een oud offer van de molenaars. Deze zouden daardoor geen gebrek aan water krijgen om hun molens draaiende te houden. Nonnenvot Van de Limburgse en vooral van de Vastenavondviering in Sittard zijn de nonnenvotten bekend. Het zijn meelkoekjes die in raapolie of frituurvet werden en worden gebakken. Ze hebben de vorm van een in elkaar gestrengelde ring. De naam is minder smakelijk dan het baksel zelf en verwijst naar een drol. In Limburg liepen de Vastenavondgekken of hoerraes door de straten met een stok waaraan een nonnenvot hing. De kinderen mochten happen naar de lekkernij die voor de gelegenheid ook wel in stroop werd gedoopt. Limburgs roggebrood Kenmerkend voor het Limburgse roggebrood is dat het is gemaakt van fijngemalen meel met zuurdeeg. Camps moppen Campsmoppen Camps moppen met het kenmerkende gat in het midden Vergroten Snoepkraam_van_Louis_Camps_anno_1918 De snoepkraam van Louis Camps op de kermis,foto 1918 Vergroten Rond 1870 stonden op de kermissen in Noord - Limburg snoepkramen die allerlei lekkernijen verkochten. Deze werden door de eigenaren zelf gemaakt. Het was bakker Louis Camps in Horst (L) die de heerlijke Camps-mop uitvond. De koek hield het midden tussen een eierkoek en een knapkoek. Het was een ronde koek, bestrooit met rode suiker en in het midden een gat. Voor één cent was hij te koop. Tot aan de Tweede Wereldoorlog werd de koek gemaakt en in heel Noord - Limburg op kermissen en markten verkocht. Bronnen bij dit artikel Nannings, J.H.: Brood- en gebakvormen en hunne beteekenis in de folklore
Reageren op dit artikel
Naam:
E-mail:
Uw e-mail adres wordt niet gepubliceerd bij uw reactie
Uw reactie:
Noord-Brabant
Limburg
Vlaai
De vlaai gold in Limburg specifiek als paasgebak maar tegenwoordig komen de vlaaien of vladen zowel in Limburg als elders in het land regelmatig op tafel met of zonder feestelijke aanleiding. Oorspronkelijk maakte men inkervingen in de bovenkant van de vladen waarin men vruchtenmoes goot. Later legde men deegslingers op de vlade, waarbinnen men de moes goot. In de Middeleeuwen bakte men de vladen als beloning voor de kinderen bij de paasspelen. Ook de monniken ontvingen vladen als paasgebak in de refter. Het personeel en de armen werden daarbij niet vergeten. Na de donkere met pruimenmoes gevulde vlaaien in de vastentijd werden in Limburg bij het Paasfeest de ´Witte vlaaien´ gebakken. In Zwitserland heette Paaszondag zelfs Vladenzondag.
Peperkoek
Naast de vlaaien, die het gehele jaar gegeten worden, was in Limburg de peperkoek in trek bij de nieuwjaarsviering. Men bakte er vroeger koeken van, symbool van de liefde en vruchtbaarheid in het komende jaar.
Ring
In Limburg was het zogenaamde ‘ringzingen’ decennia lang onlosmakelijk verbonden met Oudejaarsdag. Kinderen trokken zingend rond om ringen (een soort krakelingen) te verzamelen. Deze ringen werden ook in de herbergen geserveerd bij een borreltje.
Nieuwjaarsplats
In het Limburgse Horst kochten vroeger de kinderen die niet meer thuis woonden een Nieuwjaarsplats. Dit was een groot, rond rozijnenbrood dat speciaal bestemd was voor de ouders en werd overhandigd ter gelegenheid van Oud en Nieuw.
Paard van Horst
Limburgs offerbrood in de vorm van een paard Het Scandinavische Joelpaard is evenals het paard van Horst in Limburg een overblijfsel in koekvorm van een oorspronkelijk paardoffer. Hierbij kan men natuurlijk denken aan de witte schimmel van Wodan, de aanvoerder van ‘De Wilde Jacht’, maar ook aan het krijgsros dat als offer aan de gestorven krijgsman in het graf werd meegegeven. Hij kon er dan in het hiernamaals nog nut van hebben. De krakelingslingers op het Joelpaard versterken het offerbeeld. De krakeling werd onder andere gegeten als dodengebak.
Molenkoeken
In Limburg waren niet alleen de vlaaien populair aan het einde van het jaar maar ook de zogeheten Molenkoeken. In deze provincie was het traditie dat de molenaars aan het einde van het jaar Molenkoeken uitdeelden aan hun klanten.
Rad, molenrad - Getand offerbrood van de molenaar
In het Limburgse land werden s`middags op de eerste Pinksterdag bij de St. Nicolaaskerk raderen verkocht. Men vermoedt dat de broden een afbeelding zijn van het rad van een watermolen en dat de broden van oorsprong verwijzen naar een oud offer van de molenaars. Deze zouden daardoor geen gebrek aan water krijgen om hun molens draaiende te houden.
Nonnenvot
Van de Limburgse en vooral van de Vastenavondviering in Sittard zijn de nonnenvotten bekend. Het zijn meelkoekjes die in raapolie of frituurvet werden en worden gebakken. Ze hebben de vorm van een in elkaar gestrengelde ring. De naam is minder smakelijk dan het baksel zelf en verwijst naar een drol. In Limburg liepen de Vastenavondgekken of hoerraes door de straten met een stok waaraan een nonnenvot hing. De kinderen mochten happen naar de lekkernij die voor de gelegenheid ook wel in stroop werd gedoopt.
Limburgs roggebrood
Kenmerkend voor het Limburgse roggebrood is dat het is gemaakt van fijngemalen meel met zuurdeeg.
Camps moppen
Campsmoppen
Camps moppen met het kenmerkende gat in het midden
Vergroten
Snoepkraam_van_Louis_Camps_anno_1918
De snoepkraam van Louis Camps op de kermis,foto 1918
Vergroten
Rond 1870 stonden op de kermissen in Noord - Limburg snoepkramen die allerlei lekkernijen verkochten. Deze werden door de eigenaren zelf gemaakt. Het was bakker Louis Camps in Horst (L) die de heerlijke Camps-mop uitvond. De koek hield het midden tussen een eierkoek en een knapkoek. Het was een ronde koek, bestrooit met rode suiker en in het midden een gat. Voor één cent was hij te koop. Tot aan de Tweede Wereldoorlog werd de koek gemaakt en in heel Noord - Limburg op kermissen en markten verkocht.
Bronnen bij dit artikel
Nannings, J.H.: Brood- en gebakvormen en hunne beteekenis in de folklore
Terug:
Noord-Brabant
Reacties
w.a.ridderbos
26 augustus 2014 | 13:35Hoewel naar ik dacht niet helemaal compleet, zeer leuke site. Met plezier doorgenomen.12345890875432
6 september 2018 | 11:50over 2 minuten kan mijn werkmaatje urinerenamstel
6 september 2018 | 11:54ja moet je niet zoveel bier drinken mien jongwatzoeku
6 september 2018 | 11:55wat zoek u ?123
6 september 2018 | 11:55Vlaai De vlaai gold in Limburg specifiek als paasgebak maar tegenwoordig komen de vlaaien of vladen zowel in Limburg als elders in het land regelmatig op tafel met of zonder feestelijke aanleiding. Oorspronkelijk maakte men inkervingen in de bovenkant van de vladen waarin men vruchtenmoes goot. Later legde men deegslingers op de vlade, waarbinnen men de moes goot. In de Middeleeuwen bakte men de vladen als beloning voor de kinderen bij de paasspelen. Ook de monniken ontvingen vladen als paasgebak in de refter. Het personeel en de armen werden daarbij niet vergeten. Na de donkere met pruimenmoes gevulde vlaaien in de vastentijd werden in Limburg bij het Paasfeest de ´Witte vlaaien´ gebakken. In Zwitserland heette Paaszondag zelfs Vladenzondag. Peperkoek Naast de vlaaien, die het gehele jaar gegeten worden, was in Limburg de peperkoek in trek bij de nieuwjaarsviering. Men bakte er vroeger koeken van, symbool van de liefde en vruchtbaarheid in het komende jaar. Ring In Limburg was het zogenaamde ‘ringzingen’ decennia lang onlosmakelijk verbonden met Oudejaarsdag. Kinderen trokken zingend rond om ringen (een soort krakelingen) te verzamelen. Deze ringen werden ook in de herbergen geserveerd bij een borreltje. Nieuwjaarsplats In het Limburgse Horst kochten vroeger de kinderen die niet meer thuis woonden een Nieuwjaarsplats. Dit was een groot, rond rozijnenbrood dat speciaal bestemd was voor de ouders en werd overhandigd ter gelegenheid van Oud en Nieuw. Paard van Horst Limburgs offerbrood in de vorm van een paard Het Scandinavische Joelpaard is evenals het paard van Horst in Limburg een overblijfsel in koekvorm van een oorspronkelijk paardoffer. Hierbij kan men natuurlijk denken aan de witte schimmel van Wodan, de aanvoerder van ‘De Wilde Jacht’, maar ook aan het krijgsros dat als offer aan de gestorven krijgsman in het graf werd meegegeven. Hij kon er dan in het hiernamaals nog nut van hebben. De krakelingslingers op het Joelpaard versterken het offerbeeld. De krakeling werd onder andere gegeten als dodengebak. Molenkoeken In Limburg waren niet alleen de vlaaien populair aan het einde van het jaar maar ook de zogeheten Molenkoeken. In deze provincie was het traditie dat de molenaars aan het einde van het jaar Molenkoeken uitdeelden aan hun klanten. Rad, molenrad - Getand offerbrood van de molenaar In het Limburgse land werden s`middags op de eerste Pinksterdag bij de St. Nicolaaskerk raderen verkocht. Men vermoedt dat de broden een afbeelding zijn van het rad van een watermolen en dat de broden van oorsprong verwijzen naar een oud offer van de molenaars. Deze zouden daardoor geen gebrek aan water krijgen om hun molens draaiende te houden. Nonnenvot Van de Limburgse en vooral van de Vastenavondviering in Sittard zijn de nonnenvotten bekend. Het zijn meelkoekjes die in raapolie of frituurvet werden en worden gebakken. Ze hebben de vorm van een in elkaar gestrengelde ring. De naam is minder smakelijk dan het baksel zelf en verwijst naar een drol. In Limburg liepen de Vastenavondgekken of hoerraes door de straten met een stok waaraan een nonnenvot hing. De kinderen mochten happen naar de lekkernij die voor de gelegenheid ook wel in stroop werd gedoopt. Limburgs roggebrood Kenmerkend voor het Limburgse roggebrood is dat het is gemaakt van fijngemalen meel met zuurdeeg. Camps moppen Campsmoppen Camps moppen met het kenmerkende gat in het midden Vergroten Snoepkraam_van_Louis_Camps_anno_1918 De snoepkraam van Louis Camps op de kermis,foto 1918 Vergroten Rond 1870 stonden op de kermissen in Noord - Limburg snoepkramen die allerlei lekkernijen verkochten. Deze werden door de eigenaren zelf gemaakt. Het was bakker Louis Camps in Horst (L) die de heerlijke Camps-mop uitvond. De koek hield het midden tussen een eierkoek en een knapkoek. Het was een ronde koek, bestrooit met rode suiker en in het midden een gat. Voor één cent was hij te koop. Tot aan de Tweede Wereldoorlog werd de koek gemaakt en in heel Noord - Limburg op kermissen en markten verkocht. Bronnen bij dit artikel Nannings, J.H.: Brood- en gebakvormen en hunne beteekenis in de folklore
Reageren op dit artikel
Naam:
E-mail:
Uw e-mail adres wordt niet gepubliceerd bij uw reactie
Uw reactie:
Noord-Brabant
Limburg
Vlaai
De vlaai gold in Limburg specifiek als paasgebak maar tegenwoordig komen de vlaaien of vladen zowel in Limburg als elders in het land regelmatig op tafel met of zonder feestelijke aanleiding. Oorspronkelijk maakte men inkervingen in de bovenkant van de vladen waarin men vruchtenmoes goot. Later legde men deegslingers op de vlade, waarbinnen men de moes goot. In de Middeleeuwen bakte men de vladen als beloning voor de kinderen bij de paasspelen. Ook de monniken ontvingen vladen als paasgebak in de refter. Het personeel en de armen werden daarbij niet vergeten. Na de donkere met pruimenmoes gevulde vlaaien in de vastentijd werden in Limburg bij het Paasfeest de ´Witte vlaaien´ gebakken. In Zwitserland heette Paaszondag zelfs Vladenzondag.
Peperkoek
Naast de vlaaien, die het gehele jaar gegeten worden, was in Limburg de peperkoek in trek bij de nieuwjaarsviering. Men bakte er vroeger koeken van, symbool van de liefde en vruchtbaarheid in het komende jaar.
Ring
In Limburg was het zogenaamde ‘ringzingen’ decennia lang onlosmakelijk verbonden met Oudejaarsdag. Kinderen trokken zingend rond om ringen (een soort krakelingen) te verzamelen. Deze ringen werden ook in de herbergen geserveerd bij een borreltje.
Nieuwjaarsplats
In het Limburgse Horst kochten vroeger de kinderen die niet meer thuis woonden een Nieuwjaarsplats. Dit was een groot, rond rozijnenbrood dat speciaal bestemd was voor de ouders en werd overhandigd ter gelegenheid van Oud en Nieuw.
Paard van Horst
Limburgs offerbrood in de vorm van een paard Het Scandinavische Joelpaard is evenals het paard van Horst in Limburg een overblijfsel in koekvorm van een oorspronkelijk paardoffer. Hierbij kan men natuurlijk denken aan de witte schimmel van Wodan, de aanvoerder van ‘De Wilde Jacht’, maar ook aan het krijgsros dat als offer aan de gestorven krijgsman in het graf werd meegegeven. Hij kon er dan in het hiernamaals nog nut van hebben. De krakelingslingers op het Joelpaard versterken het offerbeeld. De krakeling werd onder andere gegeten als dodengebak.
Molenkoeken
In Limburg waren niet alleen de vlaaien populair aan het einde van het jaar maar ook de zogeheten Molenkoeken. In deze provincie was het traditie dat de molenaars aan het einde van het jaar Molenkoeken uitdeelden aan hun klanten.
Rad, molenrad - Getand offerbrood van de molenaar
In het Limburgse land werden s`middags op de eerste Pinksterdag bij de St. Nicolaaskerk raderen verkocht. Men vermoedt dat de broden een afbeelding zijn van het rad van een watermolen en dat de broden van oorsprong verwijzen naar een oud offer van de molenaars. Deze zouden daardoor geen gebrek aan water krijgen om hun molens draaiende te houden.
Nonnenvot
Van de Limburgse en vooral van de Vastenavondviering in Sittard zijn de nonnenvotten bekend. Het zijn meelkoekjes die in raapolie of frituurvet werden en worden gebakken. Ze hebben de vorm van een in elkaar gestrengelde ring. De naam is minder smakelijk dan het baksel zelf en verwijst naar een drol. In Limburg liepen de Vastenavondgekken of hoerraes door de straten met een stok waaraan een nonnenvot hing. De kinderen mochten happen naar de lekkernij die voor de gelegenheid ook wel in stroop werd gedoopt.
Limburgs roggebrood
Kenmerkend voor het Limburgse roggebrood is dat het is gemaakt van fijngemalen meel met zuurdeeg.
Camps moppen
Campsmoppen
Camps moppen met het kenmerkende gat in het midden
Vergroten
Snoepkraam_van_Louis_Camps_anno_1918
De snoepkraam van Louis Camps op de kermis,foto 1918
Vergroten
Rond 1870 stonden op de kermissen in Noord - Limburg snoepkramen die allerlei lekkernijen verkochten. Deze werden door de eigenaren zelf gemaakt. Het was bakker Louis Camps in Horst (L) die de heerlijke Camps-mop uitvond. De koek hield het midden tussen een eierkoek en een knapkoek. Het was een ronde koek, bestrooit met rode suiker en in het midden een gat. Voor één cent was hij te koop. Tot aan de Tweede Wereldoorlog werd de koek gemaakt en in heel Noord - Limburg op kermissen en markten verkocht.
Bronnen bij dit artikel
Nannings, J.H.: Brood- en gebakvormen en hunne beteekenis in de folklore
Terug:
Noord-Brabant
Reacties
w.a.ridderbos
26 augustus 2014 | 13:35Hoewel naar ik dacht niet helemaal compleet, zeer leuke site. Met plezier doorgenomen.12345890875432
6 september 2018 | 11:50over 2 minuten kan mijn werkmaatje urinerenamstel
6 september 2018 | 11:54ja moet je niet zoveel bier drinken mien jongwatzoeku
6 september 2018 | 11:55wat zoek u ?123
6 september 2018 | 11:55Vlaai De vlaai gold in Limburg specifiek als paasgebak maar tegenwoordig komen de vlaaien of vladen zowel in Limburg als elders in het land regelmatig op tafel met of zonder feestelijke aanleiding. Oorspronkelijk maakte men inkervingen in de bovenkant van de vladen waarin men vruchtenmoes goot. Later legde men deegslingers op de vlade, waarbinnen men de moes goot. In de Middeleeuwen bakte men de vladen als beloning voor de kinderen bij de paasspelen. Ook de monniken ontvingen vladen als paasgebak in de refter. Het personeel en de armen werden daarbij niet vergeten. Na de donkere met pruimenmoes gevulde vlaaien in de vastentijd werden in Limburg bij het Paasfeest de ´Witte vlaaien´ gebakken. In Zwitserland heette Paaszondag zelfs Vladenzondag. Peperkoek Naast de vlaaien, die het gehele jaar gegeten worden, was in Limburg de peperkoek in trek bij de nieuwjaarsviering. Men bakte er vroeger koeken van, symbool van de liefde en vruchtbaarheid in het komende jaar. Ring In Limburg was het zogenaamde ‘ringzingen’ decennia lang onlosmakelijk verbonden met Oudejaarsdag. Kinderen trokken zingend rond om ringen (een soort krakelingen) te verzamelen. Deze ringen werden ook in de herbergen geserveerd bij een borreltje. Nieuwjaarsplats In het Limburgse Horst kochten vroeger de kinderen die niet meer thuis woonden een Nieuwjaarsplats. Dit was een groot, rond rozijnenbrood dat speciaal bestemd was voor de ouders en werd overhandigd ter gelegenheid van Oud en Nieuw. Paard van Horst Limburgs offerbrood in de vorm van een paard Het Scandinavische Joelpaard is evenals het paard van Horst in Limburg een overblijfsel in koekvorm van een oorspronkelijk paardoffer. Hierbij kan men natuurlijk denken aan de witte schimmel van Wodan, de aanvoerder van ‘De Wilde Jacht’, maar ook aan het krijgsros dat als offer aan de gestorven krijgsman in het graf werd meegegeven. Hij kon er dan in het hiernamaals nog nut van hebben. De krakelingslingers op het Joelpaard versterken het offerbeeld. De krakeling werd onder andere gegeten als dodengebak. Molenkoeken In Limburg waren niet alleen de vlaaien populair aan het einde van het jaar maar ook de zogeheten Molenkoeken. In deze provincie was het traditie dat de molenaars aan het einde van het jaar Molenkoeken uitdeelden aan hun klanten. Rad, molenrad - Getand offerbrood van de molenaar In het Limburgse land werden s`middags op de eerste Pinksterdag bij de St. Nicolaaskerk raderen verkocht. Men vermoedt dat de broden een afbeelding zijn van het rad van een watermolen en dat de broden van oorsprong verwijzen naar een oud offer van de molenaars. Deze zouden daardoor geen gebrek aan water krijgen om hun molens draaiende te houden. Nonnenvot Van de Limburgse en vooral van de Vastenavondviering in Sittard zijn de nonnenvotten bekend. Het zijn meelkoekjes die in raapolie of frituurvet werden en worden gebakken. Ze hebben de vorm van een in elkaar gestrengelde ring. De naam is minder smakelijk dan het baksel zelf en verwijst naar een drol. In Limburg liepen de Vastenavondgekken of hoerraes door de straten met een stok waaraan een nonnenvot hing. De kinderen mochten happen naar de lekkernij die voor de gelegenheid ook wel in stroop werd gedoopt. Limburgs roggebrood Kenmerkend voor het Limburgse roggebrood is dat het is gemaakt van fijngemalen meel met zuurdeeg. Camps moppen Campsmoppen Camps moppen met het kenmerkende gat in het midden Vergroten Snoepkraam_van_Louis_Camps_anno_1918 De snoepkraam van Louis Camps op de kermis,foto 1918 Vergroten Rond 1870 stonden op de kermissen in Noord - Limburg snoepkramen die allerlei lekkernijen verkochten. Deze werden door de eigenaren zelf gemaakt. Het was bakker Louis Camps in Horst (L) die de heerlijke Camps-mop uitvond. De koek hield het midden tussen een eierkoek en een knapkoek. Het was een ronde koek, bestrooit met rode suiker en in het midden een gat. Voor één cent was hij te koop. Tot aan de Tweede Wereldoorlog werd de koek gemaakt en in heel Noord - Limburg op kermissen en markten verkocht. Bronnen bij dit artikel Nannings, J.H.: Brood- en gebakvormen en hunne beteekenis in de folklore
Reageren op dit artikel
Naam:
E-mail:
Uw e-mail adres wordt niet gepubliceerd bij uw reactie
Uw reactie:
Noord-Brabant
Limburg
Vlaai
De vlaai gold in Limburg specifiek als paasgebak maar tegenwoordig komen de vlaaien of vladen zowel in Limburg als elders in het land regelmatig op tafel met of zonder feestelijke aanleiding. Oorspronkelijk maakte men inkervingen in de bovenkant van de vladen waarin men vruchtenmoes goot. Later legde men deegslingers op de vlade, waarbinnen men de moes goot. In de Middeleeuwen bakte men de vladen als beloning voor de kinderen bij de paasspelen. Ook de monniken ontvingen vladen als paasgebak in de refter. Het personeel en de armen werden daarbij niet vergeten. Na de donkere met pruimenmoes gevulde vlaaien in de vastentijd werden in Limburg bij het Paasfeest de ´Witte vlaaien´ gebakken. In Zwitserland heette Paaszondag zelfs Vladenzondag.
Peperkoek
Naast de vlaaien, die het gehele jaar gegeten worden, was in Limburg de peperkoek in trek bij de nieuwjaarsviering. Men bakte er vroeger koeken van, symbool van de liefde en vruchtbaarheid in het komende jaar.
Ring
In Limburg was het zogenaamde ‘ringzingen’ decennia lang onlosmakelijk verbonden met Oudejaarsdag. Kinderen trokken zingend rond om ringen (een soort krakelingen) te verzamelen. Deze ringen werden ook in de herbergen geserveerd bij een borreltje.
Nieuwjaarsplats
In het Limburgse Horst kochten vroeger de kinderen die niet meer thuis woonden een Nieuwjaarsplats. Dit was een groot, rond rozijnenbrood dat speciaal bestemd was voor de ouders en werd overhandigd ter gelegenheid van Oud en Nieuw.
Paard van Horst
Limburgs offerbrood in de vorm van een paard Het Scandinavische Joelpaard is evenals het paard van Horst in Limburg een overblijfsel in koekvorm van een oorspronkelijk paardoffer. Hierbij kan men natuurlijk denken aan de witte schimmel van Wodan, de aanvoerder van ‘De Wilde Jacht’, maar ook aan het krijgsros dat als offer aan de gestorven krijgsman in het graf werd meegegeven. Hij kon er dan in het hiernamaals nog nut van hebben. De krakelingslingers op het Joelpaard versterken het offerbeeld. De krakeling werd onder andere gegeten als dodengebak.
Molenkoeken
In Limburg waren niet alleen de vlaaien populair aan het einde van het jaar maar ook de zogeheten Molenkoeken. In deze provincie was het traditie dat de molenaars aan het einde van het jaar Molenkoeken uitdeelden aan hun klanten.
Rad, molenrad - Getand offerbrood van de molenaar
In het Limburgse land werden s`middags op de eerste Pinksterdag bij de St. Nicolaaskerk raderen verkocht. Men vermoedt dat de broden een afbeelding zijn van het rad van een watermolen en dat de broden van oorsprong verwijzen naar een oud offer van de molenaars. Deze zouden daardoor geen gebrek aan water krijgen om hun molens draaiende te houden.
Nonnenvot
Van de Limburgse en vooral van de Vastenavondviering in Sittard zijn de nonnenvotten bekend. Het zijn meelkoekjes die in raapolie of frituurvet werden en worden gebakken. Ze hebben de vorm van een in elkaar gestrengelde ring. De naam is minder smakelijk dan het baksel zelf en verwijst naar een drol. In Limburg liepen de Vastenavondgekken of hoerraes door de straten met een stok waaraan een non