Kerst
Kerstpaard van Horst
Het kerstpaard uit het Limburgse Horst was een bijzonder folkloristisch brood dat verdween rond de Tweede Wereldoorlog.
Het paard, gemaakt van brooddeeg, was gelinkt aan de Scandinavische Joelpaarden en aan de broodpaardjes uit diverse Duitse en Oostenrijke regio's. Ook in Tirol kwamen ze voor, maar dan als geschenk van peetouders op Allerheiligen.
Het broodpaard uit Horst was voorzien van teugels in de vorm van krakelingen. Op de rug zat een poppetje, eveneens gebakken van deeg.
Er zijn verschillende mogelijkheden wat betreft de herkomst en de symboliek van dit broodfiguur. Het zou enerzijds kunnen verwijzen naar de heidense oppergod Wodan die te paard in de Midwintertijd de wilde jacht reed.
Het zou echter ook een Christelijke verwijzing kunnen zijn naar Sint Stephanus die op 26 december zijn naamdag heeft. Hij is de paardenheilige bij uitstek.
Bovendien waren er tal van relatie tussen paard en oven, althans binnen het volksgeloof.
Zo vermeldt een merkwaardig volksverhaal, dat al in 1705 in druk verscheen, hoe men in Zevenbergen een gestolen paard weer terug kon krijgen. Daarvoor moest men alle tuigage, die het paard ooit in zijn leven had gedragen, de zadels, stijgbeugels en tomen, na het bakken van brood in de nog warme oven leggen en de oven met stro dichtmaken, zodat geen hitte eruit en geen lucht erin kon komen. Had men dit nu heel zorgvuldig gedaan, dan kon men er zeker van zijn, dat het gestolen paard weer tot zijn rechtmatige eigenaar terug zou keren.
Kruskeboltje
In Friesland was het vroeger op veel plaatsen de gewoonte met Sinterklaas en soms ook met Kerstmis kruskeboltjes te bakken, zowel met als zonder krenten.
Er waren veel gezinnen die zich met Sinterklaastijd geen dure taaitaai of speculaaspoppen konden veroorloven, De kinderen van deze arme gezinnen
werden dan verrast met kruskeboltjes of kruisbollen.
Deze waren voor de ouders wel betaalbaar. Dit gebruik kwam erg veel voor in Woudsend in de zuidwesthoek van Friesland.
Elders in Friesland, vooral in Bolsward, werden kruskeboltjes met name gegeten tijdens een begrafenismaal.
In Gaasterland komt men kruskeboltjes nog wel tegen in de vorm als krentenbroodjes.
Kostkorenbrood
Dit brood is samengesteld uit diverse granen waaronder rogge, gerst, haver en tarwe. Het brood werd door de bakker vaak gratis gebakken voor de minder bedeelden in zijn omgeving.
Deze mensen hadden de granen vooraf bij elkaar gebedeld bij de landbouwers in Zeeland met Kerstdag en Oudejaar. Dit zgn. ‘kostkoren bedelen' werd in 1890 verboden door de diverse burgemeesters. In Zuid-Beveland hield het gebruik nog wat langer stand.
Timp
Het timpenbrood en de kleinere timpjes vormen een herinnering aan de vroegere dieroffers en behoren tot de groep ‘scheenbeengebak', net als de duivekater. Ze worden ook wel timpkes of timpstoetjes genoemd. Meestal worden ze gekenmerkt door een ruitvorm.
In Rotterdam werden rond Kerst speciale Kersttimpen gebakken. Deze timpen waren gevuld met rozijnen, krenten en sukade.
Amsterdamse Kerstkoeken
In Amsterdam werden vroeger t.g.v. Kerst speciale Kerstkoeken gebakken: van soms wel ‘drie voet lang en anderhalf voet breed.' Het waren platte koeken met opstaande raden. Het oppervlak was met witte suiker bedekt en van binnen was hij gevuld met pruimen, krenten, rozijnen en sukade. De ‘Kerskoek' was volgens sommigen de evenknie van de nog oudere duivekater.
Volgens een Amsterdamse keur van 1699 moesten de kerskoeken van bloem van tarwemeel vervaardigd worden. De koeken verdwenen in de tweede helft van de 19e eeuw ten gunste van de Kerststollen.
Kruidbroodje
Het Schiedamse en Rotterdamse kruidbroodje staat ook bekend als het bloedbroodje. Het dankt zijn naam aan de rode kleur die ontstaat als aan het deeg rommelkruid wordt toegevoegd. Dit zou een verwijzing zijn naar heidense, bloedige offers.
Het kruidbroodje werd rond Kerst gegeten.
Tulbandcake
Tulbandcake is een cake in een luxe uitvoering. De cake wordt gebakken in een speciale tulbandvorm. De tulbandcake wordt vooral gemaakt voor speciale gelegenheden zoals Kerst.
De tulband is verkrijgbaar in verschillende maten en varianten zoals de amandeltulband, een gewone tulband bestrooit met poedersuiker of gevuld met rozijnen, rode en groene bigarreaux.
De tulband is van oudsher een gerezen koek van gistdeeg en krenten en rozijnen, in de vorm van een ronde, afgestompte piramide met een gat in het midden.
De tulband ontleent zijn naam aan de gelijkenis met het bekende Oosterse hoofddeksel. (Vergelijk het Franse 'Bonnet du Turc' en het Duitse 'Türkenbund').
De vorm van de tulband gaat echter terug naar de ringbroden uit de antieke tijd. De Ro-meinse 'Corona' symboliseerde met haar ringvorm de goddelijke zon en de eeuwigheid.
De huidige bekende bakvorm is sinds de 16e eeuw ongewijzigd. Eeuwenlang was het één van de populairste gebakken op het platteland, een populariteit die voortgaat tot in de huidige eeuw.
Worstenbroodje
Een hartige, stevige hap is onontbeerlijk rond Oud & Nieuw, vooral als kou en alcoholische dranken samen komen. In Brabant kent men de hartige worstenbroodjes als lekkernij rond Kerst en Oud & Nieuw maar ook in de Carnavalstijd.
Ook hier weer kan het broodje gezien worden als een verwijzing naar de heidense offermaaltijden.
Ze verschenen zo rond 1920/ 1930 als concurrent van het saucijzenbroodje dat voor velen te duur was. Als vulling wordt meestal varkensgehakt gebruikt.
Smurriebrood
In Zaandam at men met Kerstmis en Oudjaar smurriebrood. Dit was een soort van krentenbrood met een kaneelachtige gelei erin.
19 december 2016 | 00:55