Vastentijd
Inleiding
De Vastentijd is een periode van matigheid en soberheid qua eten en drinken, aansluitend aan Carnaval.
De jaarlijkse Grote Vasten begint 40 dagen vóór Pasen. Omdat Eerste Paasdag altijd op een zondag wordt gevierd, valt het begin van de Vastentijd altijd op een woensdag. Dit wordt Aswoensdag genoemd omdat de priester in de Rooms Katholieke kerk de kerkgangers met as een kruisje op het voorhoofd tekent.
De dag voorafgaand aan Aswoensdag wordt Vette dinsdag genoemd - in Franstalige gebieden Mardi gras. Die dag is het één grote smulpartij voordat de magere Vastendagen aanbreken. De Engelsen noemen deze dag Pancake Day. In diverse delen van Europa kent men daarom het gezegde: hij heeft het zo druk als een pan op Vastenavond.
Een oud bijpassend liedje ging als volgt:
Vrouw, 't is Vastenavond,
Ho, man, ho,
Geef mij een pankoek uit de pan,
Ho, man, ho!
De Vastentijd komt ten einde op Stille Zaterdag, de dag vóór Pasen, een dag die zo wordt genoemd omdat Jezus in zijn graf ligt.
Her en der werd de stilte echter verbroken door het inluiden van het Paasfeest. Zo kwam in Groningen de rommel- of foekepot tevoorschijn en werd in Amsterdam door kwajongens de ratelmars gehouden. Met een ratel trokken zij door de straten en gingen zij de kerk binnen om hun blijdschap te uiten over einde van de magere Vastentijd.